Noord-Korea: het ontwarren van een gordiaanse knoop
De aankondiging van president Trump op 9 maart dat hij ingaat op de uitnodiging voor een topontmoeting met de Noord-Koreaanse leider Kim Jong Un was een grote verrassing. Analyses in de media variëren van zeer optimistisch tot bijna cynisch negatief. Maar volgens Koen De Ceuster gaan ze alle voorbij aan de complexiteit en de dynamiek van de onderliggende problematiek. Hij legt uit waar deze toenadering vandaan komt.
De focus mag nu dan wel liggen op de mogelijke topontmoeting tussen Kim Jong Un en Donald Trump, zonder de actieve bemiddeling van de Zuid-Koreaanse president Moon Jae In en zijn regeringsploeg in de marge van de winterspelen in Pyeongchang zou deze doorbraak niet gerealiseerd zijn. Daaruit rijst de vraag waarom de Zuid-Koreaanse regering nu pleitbezorger is van de Noord-Koreaanse zaak.
Natuurlijk zou Zuid-Korea het eerste slachtoffer zijn van het uit de hand lopen van het militaire opbod tussen de VS en Noord-Korea. Maar president Moon Jae In wordt ook gedreven door een duidelijke politieke overtuiging. Hij zet in op toenadering en verbinding in plaats van confrontatie met Noord-Korea, gestoeld op de overtuiging dat het alleen aan de Koreanen is om te beslissen over de toekomst van het schiereiland.
Deze overtuiging vormde de hoeksteen van ieder inter-Koreaans akkoord sinds 1972 en is historisch gegrond in het onverwerkte verleden van de Koreaanse tweedeling. Maar deze ideologische overtuiging vertaalt zich niet in politieke blindheid. Zo blijft de Zuid-Koreaanse regering pal achter de sancties van de VN staan. Daarmee onderscheidt de president zich van het humanitaire Zonneschijnbeleid (1998-2008) van zijn politieke mentoren, de presidenten Kim Dae Jung en Roh Moo Hyun.
Politiek pragmatisch
Ondanks de duidelijke Zuid-Koreaanse steun aan het VN-sanctieregime zet de Noord-Koreaanse leider Kim Jong Un door met het hernieuwen van de inter-Koreaanse betrekkingen. Dit is een van de vele recente aanwijzingen dat ook Noord-Koreapolitiek pragmatisch is, zonder dat daarbij de ideologische continuïteit uit het oog wordt verloren.
Noord-Korea behandelde Zuid-Korea altijd als een marionet van de VS en liet in het verleden geen gelegenheid onbenut om Seoul in verlegenheid te brengen. Zo weigerde Noord-Korea steevast om met Zuid-Korea over het kernwapenprogramma te spreken. Dat was iets tussen Pyongyang en Washington. Nu accepteert Kim Jong Un niet alleen dat inter-Koreaanse relaties gekoppeld worden aan vooruitgang in het nucleaire vraagstuk, maar aanvaardt hij zelfs Zuid-Koreaanse bemiddeling.
Dat Noord-Korea anders omgaat met Zuid-Korea merk je ook aan de wijze waarop in de marge van de winterspelen Noord-Korea op geen enkel moment geprobeerd heeft de Zuid-Koreaanse autoriteiten in verlegenheid te brengen. Zo drong het niet aan op het sturen van de in Noord-Korea zeer populaire maar ideologisch taaie meidengroep Moranbong Band. In plaats daarvan stuurde het een voor de gelegenheid nieuw samengesteld orkest. Ook opvallend is dat de derde inter-Koreaanse top eind april niet in Pyongyang zal zijn, maar in het Zuid-Koreaanse paviljoen in Panmunjom, op de demarcatielijn. In zowel 2000 als in 2007 reisde de Zuid-Koreaanse president naar Pyongyang, wat in de Noord-Koreaanse media afgeschilderd werd als een pelgrimage naar de revolutionaire hoofdstad van de Koreaanse natie. Nu gaat de Noord-Koreaanse leider op bezoek bij de Zuid-Koreaanse president; dat is van grote symbolische waarde. Bovendien doet hij dat ondanks zijn eerdere uitnodiging aan Moon Jae In om Pyongyang te bezoeken.
Betere betrekkingen
Kim Jong Un steekt ook in eigen land zijn nek uit. Verbetering van de inter-Koreaanse betrekkingen was een expliciet onderdeel van zijn nieuwjaarstoespraak. Het bezoek van de Noord-Koreaanse gezanten aan de winterspelen was voorpaginanieuws in Noord-Korea. Voor de ogen van de lokale pers rapporteerden de gezanten na terugkomst aan Kim Jong Un en gaf hij instructies voor een versnelde verbetering van de betrekkingen. De Noord-Koreaanse televisie deed ook uitgebreid verslag van zijn hartelijke onthaal van de bezoekende Zuid-Koreaanse gezanten tijdens een diner, echter zonder vermelding van Kim Jong Uns toezegging dat denuclearisatie het einddoel van de dialoog met de VS moet zijn.
Hoewel Kim Jong Un met deze weglating een slag om de arm houdt, mag zijn politieke investering niet onderschat worden. Hij heeft zich sinds zijn nieuwjaarstoespraak ingezet voor een verbetering van de inter-Koreaanse relaties. Dit heeft uiteraard ook te maken met de verregaande economische sancties tegen Noord-Korea. Maar ook met het feit dat het land in 2017 stug is doorgegaan met bewijzen dat het een kernwapenraket heeft die het Amerikaanse vasteland kan treffen. Vanuit Noord-Koreaans perspectief komt het land daarmee op voet van gelijkheid met de VS. Zo kan het vanuit een positie van kracht gaan onderhandelen over een vredespact en normalisering van de betrekkingen, en daarmee internationale erkenning krijgen.
Chaos in Washington
Tegenover al die relatieve helderheid staat de verwarring van Washington. Niet alleen is er de institutionele chaos en gebrek aan expertise na de leegloop bij het State Department, er is ook politieke onduidelijkheid. Donald Trump twittert als een orakel en zijn regering spreekt met meerdere stemmen. Hij omringt zich steeds meer met hardliners als het op Noord-Korea aankomt. En met zijn America Firstbeleid geeft hij er blijk van geen rekening te willen houden met de belangen van de tegenpartij.
Hoe onder zulke omstandigheden een topontmoeting tussen deze twee historische aartsrivalen moet plaatsvinden, blijft een raadsel. Krijgt diplomatie een kans, of keren we terug naar de confrontatie en de dreiging van een militaire escalatie? Dat laatste is zonder enige twijfel het scenario dat Moon Jae In nachtmerries bezorgt.
De auteur is onderzoeker Koreastudies aan de Universiteit Leiden. Dit artikel verscheen eerder op universiteitleiden.nl.