Positie van kerkelijk werker in gemeente vaak onduidelijk
De positie van kerkelijk werkers in kerkelijke gemeenten is vaak onduidelijk. Dat geldt ook in de kring van de Gereformeerde Bond. „Misschien is enige vorm van onderling overleg voor deze groep gewenst”, vindt dr. M. J. Paul.
Donderdag wordt in Woudenberg een ontmoeting voor hbo-theologen gehouden. De bijeenkomst wordt georganiseerd door de Gereformeerde Bond in samenwerking met de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB). Een van de organisatoren is dr. M. J. Paul, directeur van de THGB en docent aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE).
Aan de CHE volgen op dit moment zo’n vierhonderd studenten de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk of Leraar Godsdienst. Een deel van deze hbo-theologen vindt werk als pastor of geestelijk begeleider in de zorg of als godsdienstdienstdocent in het onderwijs. Velen krijgen een baan in een kerkelijke gemeente als pastoraal of kerkelijk werker. Toch vindt lang niet iedereen betaald werk.
„Hun positie is niet gemakkelijk”, zegt dr. Paul. „Ze leiden vaak een eenzaam leven. Het gebeurt dat ze in drie gemeenten werken om aan een weektaak te komen. Als ze pastoraal werk doen, krijgen ze soms alleen maar een lijstje met adressen die ze kunnen bezoeken zonder verder contact met de kerkenraad. Maar ook als ze catechese geven is het moeilijk voor hen om te integreren in de gemeente.”
Ook hun plaats is onzeker, stelt dr. Paul. „Sommige hbo-theologen mogen wel voorgaan in kerkdiensten in de eigen gemeente, anderen weer niet. Speciale aandacht verdient de plek van vrouwelijke kerkelijk werkers in gemeenten waar geen vrouwelijke ambtsdragers zijn. „Ze mogen wel catechisatie geven en bezoekwerk doen in de gemeenten waar ze aangesteld zijn, maar het wordt al weer lastiger bij begrafenissen.”
Financieel is hun positie verre van rooskleurig, aldus dr. Paul. „Ze vallen vaak in als een predikant een beroep naar een andere gemeente heeft aangenomen en krijgen dan een tijdelijk contract. Komt er een nieuwe predikant, dan kan de kerkelijk werker weer vertrekken. Als gemeenten een kerkelijk werker voor langere tijd in dienst hebben, kan hij of zij toch zomaar weg moeten in verband met bezuinigingen door een daling van het aantal pastorale eenheden. Predikanten hebben een veel vastere positie.”
Toch zijn kerkelijk werkers in toenemende mate nodig in de kerk, constateert de CHE-docent. Hij noemt het een kwetsbare groep die steeds belangrijker wordt. „Er komen landelijk steeds meer gemeenten die geen eigen predikant kunnen onderhouden, maar die een hbo-theoloog wel kunnen bekostigen. Ook als de gemeente te groot is voor één predikant, wordt steeds vaker een beroep gedaan op een kerkelijk werker. Die kwestie speelt in de hele Protestantse Kerk en gaat de Gereformeerde Bond niet voorbij.”
Dr. Paul wil de behoeften van de hbo-theologen tijdens de ontmoetingsdag inventariseren. Het kan gaan over de genoemde onzekerheden, maar ook over het vinden van werk, geschikte bijscholing of het behoud van idealisme en roepingsbesef. „Er bestaat al een landelijke vereniging van kerkelijk werkers (onderdeel van het CNV), maar misschien is het wenselijk dat er enige aanvullende voorzieningen komen voor de kerkelijk werkers in de gereformeerde gezindte. Daarbij valt te denken aan het rondsturen van een naam- en adreslijst of het periodiek verzenden van een digitale nieuwsbrief.”
De CHE is bezig met het verwerven van accreditatie voor een tweejarige deeltijdopleiding voor kerkelijk werkers, zegt dr. Paul. „Er is veel belangstelling voor een dergelijke opleiding (een Associate Degree genoemd), vooral bij hen die reeds vrijwilligerswerk in de kerk doen en beter toegerust willen worden. Het gaat dan vooral om persoonlijke vorming en kennis. Hopelijk kan de opleiding in het najaar starten.”