Herinnering aan Noord-Koreaanse aanslag in 1987 achtervolgt Spelen in Zuid-Korea
Wie Olympische Spelen in Zuid-Korea zegt, denkt aan de Spelen van 1988, ook in dat land. En aan de aanslag op een passagiersvliegtuig. De dader was een Noord-Koreaanse spion, Kim Hyun Hui. Later werd ze bekend als auteur van ”Tranen van mijn ziel”.
Vrijdag zijn de Olympische Winterspelen in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang begonnen. Omdat ze op Zuid-Koreaans grondgebied worden gehouden, brengt dit sportevenement de Olympische Zomerspelen van 1988 weer in herinnering. Ook die hadden in Zuid-Korea plaats, zij het zonder deelname van Noord-Koreaanse sporters (die nu wél meedoen). Ook toen probeerde het Noord-Koreaanse regime, onder leiding van Kim Il Sung en zijn zoon Kim Jong Il, sporters mee te laten doen, maar tevergeefs.
Toen dat vaststond, hadden de Noord-Koreanen slechts één doel voor ogen: het doorgaan van de Spelen onmogelijk maken door dood en verderf te zaaien onder de Zuid-Koreaanse bevolking. Op 29 november 1987, een klein jaar voor de Spelen in Seoul, explodeerde een bom aan boord van de KAL 858, een toestel van Korean Airlines, die iets voor 23.30 uur vanuit Bagdad was vertrokken, om via een tussenlanding in Bahrein naar Seoul te vliegen. Aan boord waren 115 inzittenden, van wie het merendeel Zuid-Koreanen.
Wie (tot Bahrein) ook aan boord waren: twee geheim agenten uit Noord-Korea. Een van hen was de 27-jarige Kim Hyun Hui. Ze deed zich voor als „mevrouw Hachiya Mayumi”, een Japanse toeriste, die samen met haar vader (lees: collega-spion) een rondreis door Europa had gemaakt en op terugreis was. De twee hadden ook vervalste Japanse paspoorten op zak.
Eenmaal aan boord stopte Kim een tijdbom in de bagageruimte, bestaand uit een radio met daarin een tijdklok, een ontstekingsmechanisme en een fles gevuld met een vloeibaar explosief.
Bij de tussenlanding in Abu Dhabi stapten de twee uit het toestel. Enkele uren later kwam het explosief tot ontbranding en stortte het vliegtuig boven de Andamanse Zee neer. Alle 115 inzittenden kwamen daarbij om.
Intussen probeerden de daders weg te komen uit Abu Dhabi en snel terug te vliegen naar Noord-Korea, maar dat mislukte. Ze vielen op door hun gedrag en werden staande gehouden: „paspoorten alstublieft.” Daarop deden de twee wat hun was geleerd: ze grepen een in cyanide-gif gedrenkte sigaret uit hun zak en stopten die in hun mond. De man overleed korte tijd later; Kim overleefde de zelfmoordpoging.
Eenmaal in Zuid-Korea biechtte ze na enkele weken van ondervraging op dat ze de aanslag als geheim agent voor Noord-Korea had gepleegd. Het jaar daarop, in 1989, hoorde ze haar vonnis: de doodstraf. Haar advocaten gingen daartegen in beroep: deze jonge vrouw was gehersenspoeld door het regime, vonden ze. Ook zelf besefte ze dat: „Ik leefde als een robot die volledig werd bediend door Kim Il Sung en Kim Jong Il”, zei ze. Ze gaf ook toe de aanslag enkel als een „technische operatie” te hebben gezien.
In 1990 verleende de toenmalige president van Zuid-Korea, Roh Tae Woo, haar gratie. In zijn ogen was ze inderdaad slechts een stuk gereedschap geweest in handen van het regime.
In 1991 verschenen haar memoires. Het boek werd een wereldwijde bestseller die haar zo’n 1 miljoen euro aan inkomsten opleverde. Op de Nederlandse markt kreeg het boek de titel ”Tranen van mijn ziel”. Daarin is ook te lezen hoe de Noord-Koreaanse tot het christelijk geloof werd bekeerd.
Na haar vrijspraak ging ze op in de anonimiteit in – en dat deed ze niet voor niets. Noord-Korea laat geheim agenten die uit de school hebben geklapt achtervolgen en ombrengen.
De nu 57-jarige Kim is getrouwd met een Zuid-Koreaans lid van de veiligheidsdienst en samen kregen ze twee kinderen. Het gezin woont –nog altijd onder bewaking– in een buitenwijk van Daegu, de op twee na grootste stad van Zuid-Korea.
De vrouw verscheen de afgelopen weken weer in het openbaar en gaf zelfs interviews. Ze liet weten met gemengde gevoelens naar de deelname van Noord-Korea aan de Spelen te kijken. De schone schijn tijdens de Olympische Spelen, stelde ze, staat in schril contrast met de harde realiteit in het land.