Kerk & religie

„Protestantisme is dynamisch, niet statisch”

”Ecclesia reformata, ecclesia semper reformanda”. Deze klassieke reformatorische slogan, zei de Britse theoloog Alister McGrath zaterdag in Rotterdam, „herinnert ons eraan dat reformatie een doorgaand proces is, een proces waarin we elk aspect van ons geloof steeds opnieuw onderzoeken in het licht van de Schrift. Onze levenswijze, onze erediensten en onze manier van denken.”

Kerkredactie
18 October 2004 09:19Gewijzigd op 14 November 2020 01:46
ROTTERDAM – Het Rotterdamse CSFR dispuut Ichthus vierde zaterdag zijn negende lustrum. Ter gelegenheid daarvan was een symposium belegd, met als thema ”Het einde van het protestantisme?”. Hoofdspreker was de Britse theoloog Alister McGrath. Op de bijeen
ROTTERDAM – Het Rotterdamse CSFR dispuut Ichthus vierde zaterdag zijn negende lustrum. Ter gelegenheid daarvan was een symposium belegd, met als thema ”Het einde van het protestantisme?”. Hoofdspreker was de Britse theoloog Alister McGrath. Op de bijeen

De 21e-eeuwse, postmoderne cultuur is een andere dan die van de zestiende of zeventiende eeuw, beklemtoonde de hoogleraar historische theologie aan de universiteit van Oxford. En een andere ook dan de moderne cultuur. „Ik onderstreep dit, omdat ik jullie één ding absoluut duidelijk wil maken: om trouw te zijn aan de grondleggers van het protestantisme, zoals Luther en Calvijn, hoeven we onze kerkdiensten niet op dezelfde manier in te richten als zij dit deden, of dezelfde politieke opvattingen te hebben als zij die hadden, om maar twee zaken te noemen. Protestantisme is dynamisch, niet statisch. Ecclesia reformata, ecclesia semper reformanda: De kerk die gereformeerd is, moet steeds weer gereformeerd worden.”

Ter gelegenheid van zijn negende lustrum had het Rotterdamse CSFR-dispuut Ichthus zaterdag een symposium georganiseerd, met als thema ”Het einde van het protestantisme?” Zo’n 230 (oud-)leden van de vereniging woonden de dag bij. Hoofdsponsor was Programmabureau De Nieuwe Bijbelvertaling.

Het protestantisme heeft ongetwijfeld toekomst, stelde McGrath. „Maar dan zal het wel in moeten gaan op de uitdagingen die er liggen. Laat ik een voorbeeld geven. In de Kerk van Engeland kennen we een traditionele liturgie. Deze werd voor het eerst gepubliceerd in 1549, en herzien in 1662. Voor sommigen is het deze liturgie die gehandhaafd moet blijven. Ik wil daarover twee dingen opmerken. In de eerste plaats lijkt deze gedachte te berusten op de vooronderstelling dat het jaar 1662 voor altijd vastlegde hoe een anglicaanse kerkdienst eruit behoort te zien. Het tweede bezwaar is dat dit type eredienst maar weinig mensen aantrekt uit de seculiere cultuur, en er veel meer vervreemdt. Het geeft de indruk dat het christendom onintelligent, ouderwets en onaantrekkelijk is. Als we zo verstrikt raken in het verleden, komt het einde van het protestantisme in zicht.”

Waarom kan iets niet mooi zijn in de ogen van Christus én in die van de wereld? vroeg hij -opnieuw- richting de Amsterdamse hoogleraar prof. dr. A. van de Beek. „Een recent Engels rapport laat zien dat de meeste mensen tot geloof komen na het bezoeken van een kerkdienst, vaak op uitnodiging van een vriend. De eredienst laat de wereld zien dat de kerk iets heeft dat het waard is aanbeden te worden, en het beste vraagt wat de mens kan geven.”

Het postmodernisme biedt de kerk kansen, stelde McGrath. Ten minste drie. In de eerste plaats ligt in de postmoderne cultuur sterk de nadruk op beelden, voorstellingen. „En de Bijbel is vol van beelden. „De Heere is mijn Herder.” Neem ook een woord als ”losprijs”. We kunnen zulke beelden gebruiken als eerste stap om ons geloof uit te leggen.”

In de tweede plaats wil de postmoderne mens ergens bij horen. „Zelf ben ik geboren in 1953. Ik maakte Billy Graham mee in Londen. Diep respect had ik voor hem. Maar hoe ging het in die tijd? Graham preekte, mensen kwamen tot geloof, en gingen vervolgens naar de kerk. In de postmoderne cultuur is dat anders geworden. Mensen willen bij een gemeenschap horen, komen bij een kerk terecht, daar horen zij het Evangelie, en dan komen zij tot geloof. First belonging, then believing. ”Eerst ergens bijhoren, dan geloven.” Spelen onze kerken op dit nieuwe patroon in?”

De derde kans die het postmodernisme biedt, is dat grote nadruk is komen te liggen op verhalen. „Ik kan tegen iemand zeggen dat iets waar is, maar hij kan dit zo naast zich neerleggen; het is niet relevant voor hem. Beter kan ik mijn verhaal vertellen. Wie is God voor mij? Dan is het niet: Het christelijk geloof is om die en die reden waar, maar: het veranderde mijn leven.”

De Britse hoogleraar wees in dit verband op de sterke groei van de pinksterbeweging. „Wat heeft het pentecostalisme ons te zeggen? Er is een verband te leggen tussen het protestantisme en het atheïsme. Dat verband is er tussen het pentecostalisme en het atheïsme níét. Kan iemand het bestaan van God ontkennen als Hij zo duidelijk aanwezig is? Zouden we de opkomst van het pentecostalisme misschien kunnen zien als een nieuwe Reformatie? In het klassieke protestantisme ligt de nadruk niet op evangelisatie. Maar als Luther en Calvijn nu hadden geleefd, zou hun focus niet zijn geweest reformatie van de kerk, maar verkondiging van het Evangelie. De kerken moeten hun nieuwtestamentische opdracht weer gaan verstaan.”

Hoe moeten we omgaan met mensen in de gemeente die bang zijn voor veranderingen? luidde een vraag tijdens de discussie. McGrath: „Wat in Engeland veel gebeurt, is dat een gemeente in tweeën wordt gedeeld. In het ene deel wordt de traditionele liturgie aangehouden; het andere deel -dat bijvoorbeeld eerder op de dag samenkomt- is meer eigentijds. Wat we dan zien, is dat in de traditionele erediensten vooral ouderen komen, en dat er steeds minder mensen komen. De andere diensten trekken veel meer mensen aan. Deze mensen bezoeken vervolgens ook wel eens een traditionele dienst, omdat die dieper gaat bijvoorbeeld. We moeten de waarde van de traditionele diensten blijven benadrukken, maar tegelijk beseffen dat die niet voor iedereen aantrekkelijk zijn.”

Zaterdagmiddag werden verschillende workshops gehouden, onder andere over het Lausanne Convenant, Psalmen van Nu, de Nieuwe Bijbelvertaling en de relatie tussen CSFR en evangelicalen. Leider van laatstgenoemde workshop was oud-CSFR-preses Bart Wallet. „De CSFR is eigenlijk een heel evangelicale beweging”, constateerde hij. „En is dat ook altijd geweest.”

Wallet bepleitte een CSFR met een nadrukkelijk eigen geluid binnen het geheel van de evangelicale wereld. Wat hem voor ogen staat is een vereniging die „voeling heeft met de brede wereldkerk, die zal pogen haar rijke traditie ook vruchtbaar te maken voor de eigen tijd, die een Woord heeft voor de hele wereld en waarin vroomheid een centrale plaats inneemt.”

Ir. L. A. Jansen, medeoprichter van het dispuut Ichthus, toonde zich kritisch. „Heb je niet te weinig oog voor elementen in het evangelicalisme waar we moeite mee hebben? Als het gaat om zaken als verbond, kinderdoop, of de vrije wil liggen er toch aanzienlijke verschillen tussen onze traditie en de evangelische.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer