Tijdens Italiaans jachtseizoen is iedereen schietschijf
Sinds het jachtseizoen is geopend, schieten Italianen massaal op alles wat los en vast zit. Voor hun jachtplezier worden wetten en mensenlevens opgeofferd.
Onlangs waren drie jagers in de uitgestrekte bossen bij Alessandria op weg naar huis toen de deur van een boerderij openvloog, de bewoner met een wapen naar buiten kwam en een van hen doodschoot. De boer, een gepensioneerde man van 65 jaar, vertelde geërgerd te zijn door het steeds passeren van jagers over zijn terrein.
Sinds het jachtseizoen is geopend, is ook de strijd tussen voor- en tegenstanders van de jacht weer ontbrand. Het gekrakeel begon dit keer al vroeg. Hoewel het seizoen officieel op 19 september van start ging, hadden de meeste van de twintig Italiaanse gewesten drie weken eerder al toestemming gegeven sommige diersoorten al te schieten.
Dat schoot dierenliefhebbers in het verkeerde keelgat. „Ten minste zes vogelsoorten zitten in de gevarenzone, waaronder de rode patrijs, de tortelduif en de kwartel. In plaats dat men maatregelen neemt om die soorten te beschermen, wordt het seizoen eerder geopend”, aldus de boze voorzitter van een vereniging die zich tegen de jacht verzet.
Het is inderdaad maar de vraag of het merendeel van de 800.000 Italianen met jachtvergunning het verschil ziet tussen de ene vogelsoort en de andere, tussen wel of geen beschermde soort. Er zijn, gezien het aantal ongelukken, nogal wat jagers die lijken te schieten op alles wat beweegt.
Vorige maand overleed een 44-jarige jager uit Pordenone, in het dagelijks leven carabiniere, nadat hij door een collega werd geveld. In de buurt van Treviso kreeg een 56-jarige man tijdens de jacht op wilde zwijnen een fatale kogel afgeschoten uit het wapen van een vriend die naast hem stond. Eerder schoot een man op de hellingen van de Etna per ongeluk zijn zoontje dood. Uit wanhoop pleegde hij vervolgens zelfmoord.
Het zal bij dit dodencijfer niet blijven. Vorig seizoen alleen al stierven er 51 mensen tijdens de jacht. Zulke cijfers schrikken Italianen, die dol zijn op jagen, niet af. Vooral in Toscane hebben veel mensen hun dubbelloopsgeweer uit het vet gehaald. Daar staan 120.000 jagers geregistreerd. Italianen worden in Europa in hun jachtplezier alleen verslagen door de Fransen en de Spanjaarden.
Fausto Prosperini, de voorzitter van de jagersbond, zal ontkennen dat veel jagers amateurs zijn, maar het moet toch een teken aan de wand zijn dat bij zijn professionele bond maar 43.000 leden zijn aangesloten. Desalniettemin neemt Prosperini tegenstanders van de jacht op de korrel. Hij vindt dat het seizoen, dat op 31 januari afloopt, voor sommige diersoorten moet worden verlengd. Ook wil hij dat de lijst met het aantal af te schieten soorten wordt uitgebreid.
De jagers willen bovendien in meer dan de 500 aangewezen gebieden jagen, waaronder in nationale parken. Ze hebben twee coalitiepartijen aan hun kant staan. De jagersbond is ook een een-tweetje aangegaan met de nationale boswachterij. Prosperini benadrukt dat jagers de ogen van de boswachterij zijn en waarschuwen bij beginnende branden in natuurgebieden. „Het is bekend dat als het jachtseizoen begint, het aantal bosbranden afneemt”’, meent Prosperini.
Of dat zo’n indruk maakt is nog maar de vraag, aangezien grote bosbranden zelden in het najaar ontstaan. Tegenstanders van de jacht klagen juist dat de jagers een wet uit 2000 aan hun laars lappen. Deze wet verbiedt het jagen in gebieden die getroffen zijn geweest door bosbranden. Voor dat vergrijp is Italië al zes keer veroordeeld door het Europees Hof van Justitie.
Sterker staat de jagerslobby in de schoenen als het gaat over het instandhouden van bedreigde dierensoorten. Zo is ondanks de jacht het aantal gemzen de laatste jaren gestegen met 12.000 exemplaren tot maar liefst 135.000. Bovendien importeren de jagers voor hun plezier veel wild uit het buitenland, waaronder bijna 2 miljoen fazanten. De jacht is dan ook een heuse bedrijfstak waar jaarlijks 3 miljard euro in omgaat en die werk verschaft aan 60.000 mensen.