Gebed van Agur zet ondernemer op het juiste spoor
Een ondernemer die zijn afhankelijkheid van God belijdt, is beter af dan wie lef heeft en groot denkt, reageert J. Koster.
Als ondernemer heb ik met veel interesse de recensie van ”Het geheim van bol.com” gelezen (RD 14-12). Het boek verscheen ter gelegenheid van het vertrek van directielid Michel Schaeffer, die veertien jaar deel uitmaakte van de directie van bol.com.
Uit de boekbespreking blijkt dat ondernemerschap vakmanschap is. Ondanks verschillende commerciële mislukkingen in de beginjaren gaat het directieteam verder. Het besluit een koers te volgen die ingaat tegen de gevestigde orde. Ik lees in de recensie: „Schaeffer schetst een beeld van een bedrijf dat voorop wil lopen en lef toont bij het nemen van beslissingen. (…) Groot denken. Het is de bedrijfsfilosofie van bol.com.”
De drang naar groei gaat wel ten koste van waarden en normen. „Christelijke waarden tellen niet en Gods Naam wordt in het boek misbruikt. Ook wordt nogal laatdunkend gesproken over „het achterhaalde idee” dat winkels op zondag dicht zijn.” Aldus de recensie.
De cijfers liegen er niet om; die zijn absoluut indrukwekkend. Een omzet van meer dan 1,2 miljard euro, 7 miljoen klanten en meer dan 1000 medewerkers. Per dag worden zo’n 125.000 bestellingen verwerkt. Daar raak je als mkb-ondernemer beslist van onder de indruk.
Eén klant
Maar toch… Ik herinner me een verhaal uit mijn jeugd van een andere ondernemer. Dat speelde in de jaren vijftig, zestig van de vorige eeuw, toen de eenvoudige kruidenierswinkel nog gemeengoed was, het boodschappenboekje nog opgehaald werd en de armlastigen op afbetaling kochten. Zondagsopenstelling van winkels kwam niet in de gedachten van mensen op. Een businessplan of statistieken werden niet gemaakt. Men leefde bij de dag.
De ondernemer waar het verhaal over gaat, was zo’n kleine kruidenier. Aan het eind van de dag had hij slechts één klant gehad. Het was uiteraard nog in het guldentijdperk en er was voor een dubbeltje besteed. Het tellen van de dagopbrengst was dus snel gedaan.
Toen een late klant in de lege winkel kwam en op zoek ging naar de eigenaar, vond hij hem achter in het pakhuis, op zijn knieën, de Heere dankend voor de klant die Hij gestuurd had, terwijl hij het niet waard was om een klant te krijgen.
Deze man mocht beoefenen wat we lezen in Spreuken 30:8 en 9, het gebed van Agur: „Armoede of rijkdom geef mij niet, voed mij met het brood van het mij bescheiden deel, Opdat ik zat zijnde, U dan niet verloochene en zegge: Wie is de Heere? Of dat ik verarmd zijnde, dan niet stele, en de Naam mijns Gods aantaste.”
Zondag 10
Als kind vond ik dit indrukwekkend. En nu, zo veel jaren later, is dat niet minder geworden. Bij het lezen van de recensie dacht ik: Wat is het ondernemerschap in vijftig jaar toch veranderd! Dan hoeven we niet te verlangen naar armoede. En we moeten doen wat onze hand vindt om te doen. Maar zijn we ondernemer in afhankelijkheid van God, op de wijze die wordt verwoord in zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus?
Dan is er meer nodig dan lef en groot denken. We zijn van onszelf geneigd om bij successen met Nebukadnezar te zeggen: „Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb!” Maar we zijn beter af als we als ondernemer anno 2018 bij het opmaken van de balans het geheim van de bede van Agur verstaan.
De auteur is uitgever bij uitgeverij en boekhandel Gebr. Koster in Barneveld.