„Waarschuwingsschot. Eén. In de lucht”
Een veroordeling voor Eric O. betekent niet dat hij het Korps Mariniers moet verlaten. Reactie van mariniers vanaf het strand op Sardinië: „Wij schieten als het moet.”
Droge struiken zo ver het oog reikt. Gevaar is van geen kant te duchten. Toch Patria-pantserwagens met zware mitrailleurs op het dak en mariniers met hun Diemaco’s naar de grond gericht. Oefenen doe je serieus. „Ratelen met die Mag”, klinkt het even later.
Natuurlijk zijn voor ”Destined Glory” -een grote NAVO-oefening, deze dagen op en rond Sardinië- geweldsinstructies opgesteld. „Geheim”, zegt Defensie.
„Wilt u ze zien?” vraagt de jonge pelotonscommandant op het strand van Salto di Quirra, aan de oostkust van het Italiaanse eiland.
Er mag vuur uit de wapens komen als de situatie „dreigend” is. Wat is dreigend? „Als er op ons geschoten wordt of als een waarschuwing wordt genegeerd”, zegt de pelotonscommandant. „Dan volgt een waarschuwingsschot. Eén. In de lucht.”
Voor Nederlandse militairen is aanstaande maandag een belangrijke dag. Na het bestuderen van een duimendik dossier, vier volle zittingsdagen en het aanhoren van tal van deskundigen zullen de drie rechters van de militaire strafkamer van de rechtbank in Arnhem hun oordeel geven in de kwestie-Eric O.
Als het aan het openbaar ministerie ligt, gaat de marinier verder met een strafblad. Officier van justitie E. van Dusschoten eiste bijna twee weken geleden wegens „opzettelijk overtreden” van de geweldsinstructies zes maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en 240 uur werkstraf.
De 43-jarige sergeant-majoor schoot op 27 december vorig jaar „zonder noodzaak, over grote afstand, in een niet-dreigende situatie” op een groep burgers. Daarbij raakte een Irakees dodelijk gewond.
Op het misdrijf staat een straf van maximaal vijf jaar. De officier van justitie ging niet verder dan een voorwaardelijke celstraf en een taakstraf, vanwege de „moeilijke werkomstandigheden in Irak” en de in de pers breed uitgemeten discussie rond het schietincident.
Advocaat Knoops bepleitte vrijspraak voor de marinier. Volgens hem bevat de geweldsinstructie geen geboden of verboden die kunnen leiden tot een strafrechtelijke vervolging.
Wat maandag de uitspraak ook zal zijn, voor Eric O. is de „nachtmerrie” waarschijnlijk niet voorbij. Bij een veroordeling gaat hij ongetwijfeld in hoger beroep, terwijl het OM vrijspraak niet op zich kan laten zitten. Daarvoor is deze zaak te beladen.
Een militair met een strafblad, kan dat eigenlijk wel? De officiële woordvoerder van de marine hult zich in stilzwijgen. „Wij wachten de uitspraak af.” Ontslag is geen automatisme. „Het ligt er aan wat iemand heeft gedaan. Moord is duidelijk. Maar in het geval van de sergeant-majoor was het puur een dienstverrichting.”
Toen Eric O. in december 2003 zijn waarschuwingsschoten loste, was luitenant-kolonel Richard Oppelaar zijn commandant. Vooral de arrestatie van O. hakte er destijds flink in. Oppelaar was twee zittingsdagen in Arnhem aanwezig. „Om Eric mentaal te ondersteunen. De zaak vreet aan hem.”
Oppelaar oefent deze week met een deel van het tweede mariniersbataljon op Sardinië. Vanaf de Hr. Ms. Rotterdam, het amfibisch troepenschip van de marine, landen de mariniers bij het krieken van de dag op het Red Beach-strand om in een fictief conflict een groep burgers te ontzetten.
„Net zo groot als al-Muthanna”, antwoordt Oppelaar op de vraag hoe groot Sardinië is. De ’Nederlandse’ provincie in Zuid-Irak is niet zo maar weg te poetsen uit het geheugen van de overste. Net zo min als de zaak-Eric O. „Natuurlijk houdt het ons bezig. We wachten de vervolgstap af.”
Volgens Oppelaar zijn de geweldsinstructies voor Irak voldoende. „Je moet er altijd wel proportioneel mee omgaan.” Of een veroordeling gevolgen heeft voor toekomstige missies van de mariniers durft Oppelaar niet te zeggen. „We gaan waarschijnlijk volgend jaar naar Afghanistan, om de provinciale reconstructieteams te vullen.”
Minister Kamp van Defensie zal maandag direct na de uitspraak in Arnhem zijn reactie geven. Hij doet dat vanuit Irak, waar de bewindsman uitgerekend die dag op werkbezoek is.
Daarmee geeft ook Kamp aan dat de zaak-Eric O. al lang niet meer draait om de vraag of een militair op missie wel of niet mag schieten. Het is een twist tussen Defensie en Justitie. Tussen beide ministeries bestaat een grote twist over het ’vogelvrij’ verklaren van militairen die tijdens een missie een schot lossen.