Regels zitten slim laden in de weg
De ontwikkeling van het zogenoemde slim laden van elektrische auto’s, waarmee een aanzienlijke CO2-reductie kan worden gerealiseerd, hapert door „knellende” regels. Daardoor denken consumenten wel twee keer na voor ze meedoen met duurzame initiatieven.
Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van de gemeente Utrecht en ElaadNL, het kenniscentrum van netbeheerders voor elektrisch vervoer. Het onderzoeksrapport werd vrijdag gepubliceerd.
Bij slim laden worden de auto’s vooral opgeladen wanneer het aanbod van stroom hoog is. Dat kan bij harde wind of veel zon, waardoor er voldoende groene energie beschikbaar is. Ook worden de auto’s juist niet opgeladen op piekmomenten, zoals aan het begin en einde van de dag, wanneer huishoudens veel elektriciteit. Integendeel, de accu’s van de auto’s zouden dan juist elektriciteit aan het energienet kunnen leveren. De accu’s functioneren bij deze aanpak als buffer.
Het leveren van stroom aan het net gaat echter gepaard met kosten. Daardoor betalen de autobezitters mogelijk dubbele energiebelasting. Het onderzoeksrapport pleit ervoor de belastingwetgeving zo aan te passen dat heen-en-weer leveren van stroom niet meer wordt aangemerkt als een product of levering, maar als een opslagdienst.
Een ander knelpunt is dat laadpalen met een hoge capaciteit relatief duur zijn. Op openbare plekken worden daarom laadpalen met een lage capaciteit geïnstalleerd. Dat belemmert slim laden.
De partijen, die overigens ook de steun hebben van de grote steden en andere overheden, wijzen erop dat steeds meer elektrische auto’s op de weg rijden, waarmee ook de vraag naar stroom zal stijgen. Door auto’s als opslag te gebruiken, kunnen kosten voor de aanleg van energienetwerken op termijn omlaag. De accu van een elektrische auto kan momenteel al genoeg energie opslaan om een gemiddeld huishouden een week lang van stroom te voorzien.