Die stelling poneerde directeur W. Verhave van milieuadviesbureau Eims vrijdag op de studiedag ”Zin in je bedrijf”, die was georganiseerd door het Christelijk Ecologisch Netwerk (CEN). Dit netwerk werd in 2001 opgericht vanuit de behoefte inhoud te geven aan het bijbelse principe van rentmeesterschap.

Verhave kent weinig bedrijven die hun missie op dit punt hebben geformuleerd. „Dat gebeurt hooguit als ze bij de bank een investeringsplan moeten indienen.” Het CEN ontwikkelde voor het midden- en kleinbedrijf een bureauklapper die ondernemers handvatten geeft om tot duurzaam ondernemen te komen. „Geen ingewikkelde verhalen over het gat in de ozonlaag. Daar kunnen mkb’ers toch niet veel tegen doen.”

De klapper bevat veel tips die tot nadenken moeten aanzetten: van min of meer voor de hand liggende aanbevelingen („Voorzie producten niet van overbodige verpakking” en „Neem het meerijden van een collega in overweging”) tot zaken die op directieniveau serieus doordacht dienen te worden („Neem in eigen onderneming geen projecten aan die de jaarlijkse omzet van je bedrijf overtreffen”). Verhave: „Uiteindelijk zijn er een paar pijlers waar de ondernemer mee uit de voeten kan, en die samengevat rusten op de twee grondregels van Gods wet: God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf.”

Praktijk en theorie mogen niet op verschillende golflengtes zitten, betoogde directeur K. de Wit van adviesbureau DWA in Bodegraven. „Wat houden onze christelijke pretenties in? Wat onderscheidt ons, als wij bijvoorbeeld meedoen aan het erdoorheen jagen van de wereldenergievoorraad?”

De Wit is somber op dit punt: „Kijk naar de hoge olieprijs, die is een gevolg van politieke instabiliteit, van vraagtekens rond de feitelijke oliereserves. We zitten eigenlijk midden in een energiecrisis.” Hij pleit ervoor vooruit te denken. „We hebben ondanks het feit dat de aarde gebukt gaat onder de gevolgen van de zonde, een taak: we moeten Gods eer zoeken door Zijn geboden te houden.”

Praktisch geredeneerd zijn er wel degelijk mogelijkheden om ook als ondernemer duurzamer -„ik praat liever over dienend ondernemen”- te werk te gaan. „Wij zitten in een kantoor waar we bijvoorbeeld 70 procent besparen op energiekosten. Dat heeft alles te maken met de manier waarop we het pand destijds hebben gebouwd.”

De Wit durft de stelling aan dat „als de wil er is, er heel veel kan worden bespaard op het gebruik van energie en grondstoffen.” De tegenwerping vanuit de zaal dat duurzaam ondernemen economisch gezien onhaalbaar is, schoof De Wit resoluut terzijde. „Verantwoord ondernemen brengt inderdaad kosten met zich mee, maar levert in veel gevallen uiteindelijk meer op. Daar zijn heel wat bewijzen voor te geven.”