CBS minder stellig in kritiek op boomkorvisserij
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wijst sinds vrijdag minder stellig naar de boomkorvisserij als oorzaak van de afname van het aantal bodemdieren in de Noordzee. Ook wordt niet langer zonder meer gesteld dat er 30 procent minder dieren in de Noordzee zijn. Dat blijkt uit een herziene toelichting op het Living Planet Report die het CBS op zijn website heeft geplaatst.
Waar in het originele bericht dat maandag werd gepubliceerd de boomkorvisserij zondermeer „een van de belangrijkste oorzaken” werd genoemd –naast klimaatverandering– houdt het CBS zich nu meer op de vlakte. De nieuwe tekst meldt dat visserij en hogere watertemperaturen „regelmatig worden genoemd als oorzaken van veranderingen in de zoute natuur”. Vervolgens verwijst het statistiekbureau naar onderzoek van de Universiteit Wageningen waaruit blijkt dat de boomkorvisserij „leidt tot sterke verschuivingen in de samenstelling van de bodemgemeenschap.”
De constatering dat „de bodemfauna de laatste jaren nog geen herstel vertoont, ook al is de boomkor inmiddels op zijn retour en vervangen door voor de bodem minder schadelijke technieken,” is in de herziene toelichting blijven staan.
Het CBS besloot donderdag met een „nuancering” te komen na kritiek van Wageningen Marine Research (WMR), het Nederlandse instituut voor onderzoek van de zee. Dat vond dat het statistiekbureau „klakkeloos” oorzaken had opgehangen aan trends in data die WMR heeft verzameld. Ook de brancheorganisaties van Noordzeevissers trokken aan de bel. Voor CDA, ChristenUnie en SGP was de openlijke onenigheid tussen de twee onderzoeksinstituten aanleiding om Kamervragen te stellen aan de ministers Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) en Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit).
Het Living Planet Report van het Wereld Natuur Fonds (WNF) werd maandag gepubliceerd. Het CBS voerde voor dat rapport berekeningen uit op basis van data van WMR. Geconstateerd werd dat de populaties van 140 soorten zeedieren tussen 1990 en 2015 met gemiddeld 30 procent zijn afgenomen. Vooral dieren die op of in de zeebodem leven, zoals schelpen, kreeftachtigen en zee-egels hebben het zwaar.
Het Wageningse instituut had kritiek op de vermelde teruggang. „Uit onze data kun je niet concluderen dat er 30 procent minder dieren in de Noordzee leven”, verduidelijkte theoretisch ecoloog Tobias van Kooten tegenover dagblad Trouw. „Die uitkomst krijg je als je van iedere onderzochte diersoort de toe- of afname vaststelt, en die dan weer middelt. Maar dat betekent niet in dat er in totaal 30 procent minder dieren zijn.”
In de vrijdag geplaatste herziene toelichting meldt het CBS dat niet meer. De kop boven de toelichting is vervangen door: ”Biodiversiteit Noordzee achteruit”. Verderop in de tekst meldt het CBS dat het bij de 140 gemeten soorten zeedieren gaat om „veel voorkomende” soorten. Daarvan zijn er 57 in aantal verminderd, 35 soorten gingen erop vooruit en de overige soorten bleven stabiel.
CBS-onderzoeker Cor Pierik zegt desgevraagd dat de achteruitgang van het bodemleven in de Noordzee zich de laatste paar jaar lijkt te stabiliseren. „Het is te vroeg om van herstel te spreken. Dat vergt sowieso een lange tijd.”
De nieuwe tekst op de CBS-website is volgens Pierik afgestemd met WMR.