Inmiddels loopt de noodhulp ten einde en vertrekken de militairen langzamerhand. Het grootste schip van de marine, Zr. Ms. Karel Doorman, levert zaterdag voorlopig voor het laatst hulpgoederen af op het eiland. Aan boord zijn onder andere shelter-woningen en medische apparatuur.

Het schip, dat kort na de ramp uit Nederland vertrok, heeft dan in totaal 1100 ton noodhulp afgeleverd. De kleinere schepen Zr. Ms. Zeeland en Zr. Ms. Pelikaan, die al in de regio waren, zijn vier keer van Curaçao naar Sint-Maarten gevaren en leverden 610 ton noodhulp af.

Nog eens 550 ton kwam door de lucht. Onder andere Hercules-transporttoestellen van de Nederlandse en Belgische luchtmacht vlogen 35 keer van Curaçao naar Sint-Maarten. Op de terugweg namen zij in totaal 1804 evacués mee. Nog grotere vliegtuigen, KDC-10’s en Airbussen A400 (in samenwerking met Frankrijk), vlogen acht keer van Nederland naar Curaçao met hulpgoederen.

Genisten hebben de afgelopen weken essentiële gebouwen hersteld, van ziekenhuis en vliegveld tot politiebureau en scholen. De militairen zijn ook de wijken in gegaan voor reparaties bij de mensen die dit het hardst nodig hadden. Het gaat om meer dan zeshonderd kleinere reparaties en herstelwerkzaamheden aan daken. In totaal zijn bijna duizend truckladingen puin weggehaald. Op het hoogtepunt waren zevenhonderd mensen van Defensie op het eiland aanwezig.

Vrijdag maakte staatssecretaris Raymond Knops (Koninkrijksrelaties) bekend dat de noodhulp voor de getroffen eilanden tot op heden 55 miljoen euro heeft gekost. Het leeuwendeel van het geld was voor Sint-Maarten.

De noodhulp staat los van het grote wederopbouwfonds, waarover Nederland het met de regering van Sint-Maarten nog niet eens is. De Nederlandse regering stelt voorwaarden waarmee het eiland moeite heeft. Zo eist Den Haag goed toezicht op de besteding van het geld en deugdelijke grenscontroles. „De voorwaarden staan recht overeind”, benadrukte Knops vrijdag nog eens. Sint-Maarten heeft nog een paar dagen om in te stemmen.