Tien jaar cel en tbs voor badkuipmoord
Het gerechtshof in Leeuwarden heeft de 39–jarige Veendammer K.J. vrijdag veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar en tbs met dwangverpleging voor de zogenoemde badkuipmoord. Het hof acht bewezen dat de man het 14–jarige meisje Varscha Mohansingh in de badkamer van haar ouderlijk huis in Wildervank om het leven heeft gebracht.
De rechtbank in Groningen veroordeelde J. in maart tot acht jaar cel en tbs met dwangverpleging wegens doodslag. De verdachte ging daarop in hoger beroep. Hij ontkent iets met de dood van het kind te maken te hebben. J. was een huisvriend van de familie.
In september 2002 werd Varscha door haar broertje dood in de badkuip aangetroffen. Zij bleek door geweld om het leven te zijn gebracht. Na een onderzoek van enkele maanden hield de politie J. aan. Het belangrijkste bewijs in deze zaak zijn de DNA–sporen van J. onder de nagels van Varscha. Advocaat–generaal A. Garos eiste twee weken geleden twaalf jaar cel en tbs met dwangverpleging.
Het hof acht een hoge straf noodzakelijk gezien de ernst van het feit. „J. heeft een jong meisje op gruwelijke wijze van het leven beroofd. De patholoog heeft zelden een lichaam onderzocht waarop zoveel geweld is uitgeoefend. Het slachtoffer moet vreselijk veel pijn en angst hebben gevoeld gedurende de laatste momenten van haar leven", aldus de raadsheer.
De verdachte verklaarde in eerste instantie dat Varscha van de trap is gevallen en dat hij haar vervolgens in paniek in de badkuip heeft gelegd, maar trok die verklaring later weer in. J. beweerde dat hij tijdens de verhoren onder grote druk is gezet en dat hij daarom dit verhaal heeft verzonnen. Volgens het hof blijkt uit de videobanden van de verhoren niet dat J. zodanig onder druk is gezet, dat hij werd gedwongen tot het afleggen van de verklaring.
Uit onderzoek van het Pieter Baan Centrum (PBC) bleek dat er bij de Veendammer sprake is van een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Het hof neemt de conclusies uit het rapport over en meent dat de doodslag op Varscha hem in verminderde mate kan worden toegerekend.
Het openbaar ministerie (OM) is opgelucht dat de kritiek op het onderzoek van de recherche geen consequenties heeft gehad voor de uitspraak. Zo is de plaats van het delict vlak na de gebeurtenis lange tijd niet beveiligd waardoor iedereen ’in en uit’ het huis kon lopen. Bovendien werden sommige sporen nooit onderzocht. De advocaat van de verdachte sluit cassatie niet uit.
Tijdens de uitspraak liepen de emoties van familieleden van het slachtoffer hoog op. Zij schreeuwden en wilden de dader te lijf gaan. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat het leven van het gezin Mohansingh na de dood van hun dochter en zusje is veranderd in een nachtmerrie.