„In ontwikkelingshulp gaat het om relaties”
Alle echte duurzame veranderingen komen langzaam. Ontwikkelingshulp voor Oost-Europa kan daarom het best via goede en hechte relaties plaatsvinden.
Deze stelling verdedigde Eszter Csorba-Bogyó vrijdag op de tweede en laatste dag van de conferentie van het Christelijk Platform Oost-Europa (CPOE) in de Roemeense stad Cluj-Napoca.
Het CPOE werd in 2012 opgericht om de samenwerking te bevorderen tussen de diaconale en hulpverleningsorganisaties die in Oost-Europa werken. De eerste conferentie van het platform in Oost-Europa had als thema ”Eigenaarschap in ontwikkeling”. Behalve uit Nederland komen de deelnemers uit Hongarije, Oekraïne, Roemenië, Servië, Bosnië-Herzegovina, Albanië, Bulgarije en Moldavië.
Armoede
De in Boedapest geboren Hongaarse Csorba-Bogyó hield de laatste plenaire lezing over ”De weg naar een partnerschap in wederzijdse afhankelijkheid”. Ze deed onderzoek naar de effecten van hulp en schreef een doctoraalscriptie over de „verborgen kosten van hulp.” Csorba, die momenteel met haar man en drie kinderen in het Duitse Frankfurt woont, bepleitte een sterke relatie tussen de partners. Deze vertrouwensrelatie is per definitie geen eenrichtingsverkeer, maar een soort „samen-op-weg in wederzijdse afhankelijkheid.”
Csorba ging uitvoerig in op het begrip armoede, dat volgens haar veel complexer is dan alleen het gebrek aan geld en goed. „Arme mensen zijn afhankelijk en onzeker en kampen met gevoelens van minderwaardigheid.”
Als reactie daarop voelen hulpverleners zich vaak de redders in nood. Als negatief voorbeeld noemde zij projecten die voor Roma worden uitgevoerd, zonder dat deze bevolkingsgroep medezeggenschap krijgt. Volgens haar is het belangrijk dat beide partijen hun eigen armoede erkennen en leren van fouten en misstappen. „Cruciaal is een regelmatige, eerlijke en kritische evaluatie van het project.”
Weerstand
Vitalie Pupazan, directeur van Youth for Christ in Moldavië, sprak over de moeilijkheden bij het overhevelen van de verantwoordelijkheid voor projecten naar Oost-Europa. De overdracht van beheer en verantwoordelijkheden kan in voormalige Oostbloklanden op grote weerstand stuiten, zo is zijn ervaring.
Hij schetste de verschillende fasen die Youth for Christ doormaakte in het opzetten en uitvoeren van projecten die met westers geld waren gefinancierd. In de eerste periode na de val van het communisme, van 1999 tot 2004, kwam er veel geld voor projecten beschikbaar. Dat veroorzaakte bij de Moldavische christelijke organisaties een groot enthousiasme, „met veel dromen en fantasieën.”
Daar kwam een einde aan toen bleek dat bij de uitvoering ook „leidinggeven en verantwoordelijkheid dragen” hoorden. Pupazan verwees naar spanningen tussen Nederlanders en de Oost-Europeanen in het ontwikkelingswerk.
Volgens de Moldaviër zijn cultuurverschillen vaak de oorzaak van misverstanden en botsingen. Als bijvoorbeeld het beheer van projecten wordt overgedragen, stellen de West-Europese partners altijd de eis om een bestuur van meerdere personen in te stellen. Oost-Europeanen zijn hiërarchisch ingesteld en denken bij het besturen bijna automatisch aan één leider. Een team van bestuurders dat een gezamenlijke beslissing neemt, is voor hen onbestaanbaar.
Er zijn nog meer verschillen, aldus Pupazan. „In West-Europa vertrouwt men op iemands functie en deskundigheid, terwijl in Oost-Europa vertrouwen een kwestie van relatie is. In Moldavië werkt men niet vanuit principes en een vaststaand basisplan, maar ontstaan de gebouwen en instellingen al gaande. De Oost-Europese wijze van plannen is flexibel en elastisch, wat vooral met Nederlandse partners veel conflictstof oplevert.”
Mentaliteit
Pupazan adviseerde de West-Europese partners de overdracht van ontwikkelingswerk „niet te pressen”, maar een lange tijd te gunnen. Over armoede zei hij: „Armoede betekent meer dan het gebrek aan materiële zaken. Het veroorzaakt een geheel eigen mentaliteit. Veel initiatieven komen in zo’n klimaat snel ten einde”, aldus Pupazan, die bij zijn projecten in Moldavië streeft naar een goed partnerschap met lokale gemeenten.
De conferentie van het Christelijk Platform Oost-Europa werd vrijdagavond afgesloten met het stellen van vragen aan de sprekers en leiders van de workshops.
Zie ook:
„Hulp moet wederkerig zijn”, Reformatorisch Dagblad (13-10-2017)