Slangengif blokkeert werking bloedverdunner
Leidse onderzoekers denken een middel te hebben gevonden dat de werking van een nieuwe klasse bloedverdunners ongedaan kan maken. Dankzij het gif van een Australische slang.
Trombose is een aandoening waarbij er in de bloedvaten spontaan bloedstolsels ontstaan. Artsen adviseren zulke patiënten om maandenlang antistollingsmiddelen te gebruiken, soms jarenlang. Ook aan mensen met boezemfibrilleren worden de middelen veel voorgeschreven.
Een belangrijk nadeel van het oude type bloedverdunners, zogeheten vitamine K-remmers, is dat hun effect wisselt. Patiënten die deze middelen gebruiken, moeten daarom regelmatig hun bloedstolling laten controleren door de trombosedienst. Ook moet geregeld de dosering worden aangepast: pilletje erbij, pilletje eraf, soms een halfje of een kwart. De nieuwe generatie antistollingsmiddelen kent dat bezwaar niet; de patiënt slikt een- of tweemaal daags in een vaste dosering.
Beide typen antistollingsmedicatie zorgen voor een verhoogd risico op bloedingen. Als een klein wondje lang blijft bloeden, is dat vooral vervelend. Een grote bloeding in de buik of in de hersenen kan echter levensbedreigend zijn.
De nieuwe generatie antistollingsmiddelen, zogeheten direct werkende orale anticoagulantia (DOACs), kwam ongeveer vijf jaar geleden op de markt. „Het is zeker een voordeel dat deze patiënten niet meer zo vaak naar de trombosedienst hoeven, maar het grote nadeel is dat er voor de meeste DOACs nog geen middel bestaat om de werking van de bloedverdunners te stoppen”, aldus onderzoeker Mettine Bos, werkzaam bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
Dit ontbreken van een zogeheten antidotum is een probleem als iemand die een DOAC gebruikt een grote bloeding krijgt of als zo’n patiënt acuut moet worden geopereerd. In het eerste geval kost het artsen de grootste moeite om de bloeding te stoppen. In het tweede geval moet de chirurg wachten tot het medicijn is uitgewerkt omdat anders het risico op een bloeding te groot is.
De werking van de generatie oude antistollingsmiddelen kon als dat nodig was wel ongedaan worden gemaakt. Bos en haar collega’s denken nu ook voor de DOACs zo’n stof te hebben gevonden. Opvallend genoeg is dat middel gebaseerd op het gif van een levensgevaarlijke Australische slang.
Stollingsfactor
Eerder deze maand beschreven de onderzoekers van het LUMC en een groep Amsterdamse collega’s van de Vrije Universiteit waar ze mee samenwerkten, hoe ze tot die oplossing zijn gekomen. Ze publiceerden hun bevindingen in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Communications.
De sleutel tot de oplossing bleek te liggen in een stof die een van de giftigste slangen, de oosterse bruine slang, bij een beet in de bloedbaan van zijn prooi spuit. „We wisten dat de slang zijn prooi doodt door grote bloedstolsels te veroorzaken. Het eiwit in het slangengif dat hiervoor verantwoordelijk is, ziet er anders uit dan de stollingsfactor van de mens”, aldus Bos. De onderzoekers identificeerden op welke punten het stollingseiwit van de slang en dat van de mens verschilden. Met die kennis maakten ze een aangepaste menselijke stollingsfactor.
Het verbouwde menselijke eiwit deed precies wat het moest doen. In het laboratorium zagen de onderzoekers dat het eiwit bloed liet stollen, terwijl het ongevoelig was voor de nieuwe generatie bloedverdunners. Het veranderde eiwit zou dus de werking van DOACs snel ongedaan kunnen maken als dit medisch gezien nodig zou zijn.
Geneesmiddel
Hoewel de experimenten in het laboratorium veelbelovend zijn, is er nog een lange weg te gaan voor het eiwit ingezet kan worden bij patiënten. Zo moeten klinische testen uitwijzen of de stollingsfactor niet alleen werkzaam is, maar ook veilig. Voor de verdere ontwikkeling van het eiwit tot een geneesmiddel heeft het LUMC een spin-offbedrijfje opgezet, VarmX. Dat heeft patent aangevraagd op het aangepaste eiwit en is verantwoordelijk voor het verdere onderzoeks- en registratietraject. Bos: „Dit is uiteindelijk waar je het als fundamenteel onderzoeker voor doet: patiënten beter maken.”