Groen & duurzaamheid

Populier lijkt weer populairder te worden

Hendrik Marsman dichtte: „Denkend aan Holland zie ik brede rivieren/ traag door oneindig laagland gaan,/ rijen ondenkbaar ijle populieren/ als hoge pluimen aan den einder staan.” Volgende week verschijnt een boek over de beeldbepalende populier.

Jan Kas
2 October 2017 08:29Gewijzigd op 17 November 2020 02:29
Wim Huijser bij populieren in het Binnenveld in de buurt van Wageningen. beeld Niek Stam
Wim Huijser bij populieren in het Binnenveld in de buurt van Wageningen. beeld Niek Stam

In zijn jeugd speelde Wim Huijser veel in een populierenbosje langs de A15 bij Ridderkerk, waar hij opgroeide. „Mijn nep-Veluwe”, zegt hij nu. „De populieren waren de bomen waarmee wij het in het westen moesten doen. Ze riepen het verlangen naar het echte bos op. De populier vond ik toen maar een saaie boom. Ik nam populierenbladeren mee naar huis. Als ze helemaal verdroogd waren, vielen ze uiteen. Je hield alleen de nerfstructuur over.”

Twee jaar geleden was Huijser, die als publicist veel over het Ne- derlandse landschap schrijft, een van de auteurs van een boek over de langste populierenrij van het land. Het gros van de 900 bomen van deze markante laan in het Binnenveld bij zijn woonplaats Wageningen was onveilig, zo had onderzoek uitgewezen, en moest gekapt worden. Het boek werd genomineerd voor de Jan Wolkersprijs voor het beste natuurboek van 2016. Huijsers belangstelling was gewekt. „Nu wilde ik het verhaal van de populier in zijn volle omvang leren kennen.”

Huijser volgde zowel de boom zelf als zijn toepassing op de voet: van poot tot plank, van kloon tot kunstwerk. Hij sprak met kwekers, wetenschappers, (landschaps)architecten, bosbouwers, boomspecialisten, boswachters, terreinbeheerders, beleidsmedewerkers, houtverwerkers, beeldend kunstenaars en studenten industrial design.

Onder de geïnterviewden is de bekende landschapsfotograaf Martin Kers. „Zijn wortels liggen eveneens in Ridderkerk”, aldus Huijser. „Hetzelfde strakke populierenbosje heeft hem geïnspireerd tot de foto’s die hij later maakte. Daar zag hij voor het eerst perspectief en lijnenspel in het landschap, vertelde hij.”

Onder meer beschrijft Huijser hoe populieren in rijen werden aangeplant langs wegen, kanalen en erfscheidingen en de boom als snelle groeier werd verwerkt in de klompen- en luciferindustrie. Populierenhout is langvezelig en nagenoeg geurloos en was daardoor zeer geschikt als grondstof voor papier en karton, in het bijzonder voor de verpakking van voedingsmiddelen. Later volgden toepassingen als multiplex, fineer en pallethout.

De afgelopen decennia raakte de populier, ook wel peppel genoemd, uit de gratie. De boom kreeg een slecht imago als waaibomenhout. Inmiddels zijn veel populieren, net als die bij Wageningen, ver over de kaprijpe leeftijd en door afbrekende takken een veiligheidsprobleem geworden. In Zeeland worden om die reden 25.000 bomen gekapt.

Ook natuurliefhebbers zijn niet altijd gecharmeerd van de boom. Huijser: „Die vereenzelvigen de boom met een ondergroei van kleefkruid en grote brandnetel, zoals op sommige plaatsen het geval is. Ze vergeten dan de paddenstoelen en insecten die ook bij populieren voorkomen en het mooie tapijt van witte bosanemonen dat je in het voorjaar in de Brabantse Meijerij onder populieren kunt aantreffen.”

Toch lijkt de populier weer populairder te worden. Staatsbosbeheer wil de boom terugbrengen in het landschap en het populierenhout gewilder maken.

Huijser typeert de populier als een volksboom. „Dankzij Marsman is hij voor velen een Hollands icoon. Niet helemaal terecht. Veel populieren in ons land zijn buiten- landse klonen. De zwarte populier, de majestueuze boom van Mars- man, die zichzelf, net als de wilgen in de uiterwaarden, een plek gaf in het vochtige rivierenland, is wel inheems. Die dichtregels hebben de boom Hollandser gemaakt dan hij in werkelijkheid is. In Vlaanderen, Frankrijk en de Noord-Italiaanse Povlakte komt hij in veel groteren getale voor.”

In andere opzichten is de populier wel degelijk een volksboom, merkt Huijser op. „Klompen van wilgenhout waren altijd duurder. Het gewone volk droeg populierenklompen. De boom verwierf de naam ”Arbor populi” omdat de bladeren zich bij het geringste zuchtje wind verroeren, en dus even gemakkelijk in beweging te brengen zijn als het volk. Of omdat de Romeinen het ruisen van de peppel associeerden met het geroezemoes van het volk.”

N.a.v. De Populier. Onze volksboom in nieuw perspectief, Wim Huijser; KNNV-Uitgeverij, Zeist; ISBN 978 90 501 1625 1; 256 blz., € 24,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer