„Israël heeft meer geleden dan enig ander volk”
„Israël heeft meer geleden dan enig ander volk. Dat mogen we niet vergeten.” Dat is de reden waarom Tjitske van de Weitgraven-van Lingen het boek ”Tot in het duizendste geslacht” schreef. De presentatie ervan had zaterdag plaats in Veenendaal. De bijeenkomst werd georganiseerd door Boaz Multimedia, de uitgever van het boek.
Uitgever Hendrik Schipper deelde mee dat de uitgave de eerste roman van de uitgeverij is. Die gaf tot dusver alleen titels van hemzelf uit, evenals (vertaalde) theologische werken van onder anderen Elisabeth Elliot en Martyn Lloyd Jones. Een van de specialiteiten van de uitgeverij is Israël en het Joodse volk. Daarover gaat ook deze roman.
Van de Weitgraven-van Lingen vertelde erover. De hoofdpersoon is een jonge Joodse schilder die na de Tweede Wereldoorlog terugkeert naar het oude vervallen erfgoed van zijn Joodse voorouders. Dan begint de realiteit van de oorlog pas echt tot hem door te dringen en verdiept hij zich in de geschiedenis van zijn volk – met traumatische gevolgen.
Het verhaal is fictief, aldus de schrijfster. „Maar van de verhalen over de Holocaust is niets verzonnen. De boodschap van het boek is dat we de geschiedenis nooit mogen vergeten. Het boek is geschreven uit liefde tot Gods oogappel, Israël. Het blijft Gods volk, maar niet omdat het zulke lieverdjes zijn. Dat zijn wij ook niet.”
Ze stelde dat er nu nog veel geleden wordt door mensen die de oorlog hebben meegemaakt. De vader van haar man Evert werd in oktober 1944 tijdens de razzia in Putten weggevoerd. Evert was op dat moment elf jaar. Toen ze hem vroeg of hij er nog weleens aan dacht, antwoordde hij dat hij er iedere dag aan moest denken.
De auteur vertelde ook over de zoektocht in haar eigen leven. Ze kwam in aanraking met het occulte maar ze vond geen rust. Die vond ze wel toen ze „Jezus in haar hart toeliet.” Daarna werden haar ogen geopend voor Israël. „Dat volk heeft meer geleden dan enig ander volk maar het leeft en het zal leven, ondanks al het antisemitisme. Wij behoren Israël lief te hebben.”
Daar is Schipper het van harte mee eens. Tijdens zijn toespraak na de presentatie keerde hij zich tegen de vervangingstheologie, die leert dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen. Hij stelde er tegenover dat God getrouw is aan Zijn verbond dat Hij met Abraham gesloten heeft. „Die belofte geldt nog steeds, ondanks de ontrouw van Israël.”
Tijdens een tentoonstelling in de Bergkerk te Deventer –over in de oorlog geroofde kunst– zag hij hoeveel moeite de erfgenamen van die kunst hadden moeten doen om hun eigendommen terug te krijgen. „De gevolgen van die roof zijn klein vergeleken met wat de kerken van het Joodse volk hebben proberen te roven, namelijk de beloften aan Abraham. Echt roven kan natuurlijk niet, dat staat God niet toe, maar alleen het proberen te roven heeft al ontzettend veel ellende veroorzaakt.”
Schipper deelde mee dat tegelijk met deze roman een nieuw boek van zijn hand is verschenen: ”Het grote verschil. God en de godsdiensten en religies van de wereld”. Daarin worden niet-christelijke godsdiensten vergeleken met het christendom. De achterflap meldt: „Om de vele godsdiensten te beoordelen, staat de auteur op het standpunt dat de Bijbel, het Woord van God, de enige maatstaf is.”