Premier Netanyahu wantrouwt de Israëlische media
RD-correspondent Alfred Muller levert wekelijks vanuit Jeruzalem commentaar op gebeurtenissen in Israël. Vandaag: in de ogen van Netanyahu kunnen de Israëlische media geen goed doen.
Duizenden fans van premier Benjamin Netanyahu kwamen woensdagavond bijeen in een grote hal bij de luchthaven Ben Gurion. Daar was een receptie ter gelegenheid van het Joodse nieuwjaar. De premier maakte van de gelegenheid gebruik om opnieuw uit te halen naar de media, die het op hem zouden hebben gemunt. „Het publiek is ziek van de pers”, wist hij te melden.
„Israëliërs waarderen onze verworvenheden”, ging Netanyahu verder, „terwijl het overgrote deel van de media onze bijdragen niet vermeldt.” Wat journalisten volgens hem wel doen is Israël afschilderen als een geïsoleerde staat. „De fabricage van nepnieuws werkt op volle kracht.”
Wat bedoelde Netanyahu precies? De media in Israël en de Palestijnse gebieden bestaan uit drie groepen: de Israëlische, de Palestijnse en de buitenlandse media. De premier keerde zich vooral tegen die Israëlische media.
In Israël zijn de media gevarieerd en doorgaans evenwichtig. Het publiek heeft een keuze uit tientallen televisie- en radiozenders, kranten en tijdschriften. De omroep kan zowel commercieel als publiek zijn. Het nieuws is te volgen in het Hebreeuws, Arabisch, Engels, Russisch, Frans en in andere talen.
De media richten zich dikwijls op deelgroepen in de samenleving. Wie veel moet weten over de economie, die leest de zakenkrant Globes. Wie geen foto’s van vrouwen wil zien, abonneert zich op de ultraorthodoxe krant Hamodia. Wie positief nieuws wil horen over de nederzettingenbeweging, kan terecht bij radiozender Arutz 7.
Netanyahu’s bewering dat de media Israëls verworvenheden niet melden, is onzin. Elk nieuwtje over een belangrijk hightech bedrijf haalt de kranten en iedere succesvolle reis van Netanyahu ook.
De veel gelezen Israel HaYom vaart al tien jaar een koers die pro-Netanyahu en pro-Likoed genoemd kan worden. Krantenverspreiders delen de gratis krant elke morgen uit in winkelcentra. De Amerikaan Sheldon Adelson financiert de krant en probeert zo invloed uit te oefenen op de opinie in Israël.
Misstanden komen ook ruimschoots aan bod in de media. Zo zetten consumentenrubrieken de schijnwerpers op zwendelaars of op hotels waar de keuken onhygiënisch is. Televisiezenders nemen overheidsinstanties onder vuur die minderheden of gehandicapten niet goed behandelen. Ook wie wil weten over onrecht dat de staat Palestijnen aandoet, kan bij Israëlische media goed terecht. De regelmatig gehoorde aantijging dat de pers het volk dom houdt, is niet terecht. Het probleem is dat velen onprettige informatie liever uit de weg gaan.
Waar maakt Netanyahu zich dan zo kwaad over? Zou het kunnen dat hij zich ergert aan media-aandacht voor verdenkingen van corruptie, die zou zijn gepleegd door hem en zijn vrouw? Als er echt niets aan de hand is –zoals hijzelf beweert– dan hoeft hij zich geen zorgen te maken. Zijn oraties tegen de media doen anders vermoeden.