OM eist taakstraf tegen Linschoten
Voormalig VVD-politicus Robin Linschoten moet vanwege belastingfraude tweehonderd uur taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf krijgen van een half jaar. Aan het voorwaardelijke strafdeel moet een proeftijd van drie jaar worden gekoppeld, eiste de officier van justitie vrijdag voor de rechtbank in Amsterdam.
Volgens de aanklaagster heeft Linschoten „op kosten van de samenleving” jarenlang boven zijn stand geleefd. „In plaats van belasting af te dragen, bedeelde hij zichzelf en zijn echtgenote van een royaal inkomen”, zei ze. „Zijn portemonnee was belangrijker dan het meebetalen aan publieke voorzieningen.”
De aanklaagster vindt dat Linschoten ervan doordrongen moet zijn dat hij een voorbeeldfunctie had en heeft. „Waarom zou een ondernemer zich aan allerlei verplichtingen houden als een voormalig staatssecretaris dat niet doet?” Zij kan zich niet voorstellen „dat een voormalig lid van de Tweede Kamer en een oud-staatssecretaris niet weet wat de basisregels voor ondernemers zijn”.
Linschoten zou de staat tussen 2010 en eind 2012 voor ruim honderdduizend euro hebben benadeeld door te weinig omzetbelasting af te dragen. Zelf zegt hij dat hij alle vertrouwen had gesteld in het kantoor dat zijn boekhouding deed en dat hij zich –„achteraf onverstandig”– niet bezig hield met administratieve zaken. Het kantoor zegt dat Linschoten nooit stukken aanleverde. Daardoor moesten zijn omzetten steeds worden geschat.
Het Openbaar Ministerie (OM) besloot Linschoten te vervolgen nadat hij een schikkingsvoorstel van de hand wees. De partijen waren toen al geruime tijd met elkaar in gesprek. De vervolging werd daadwerkelijk doorgezet nadat lopende fiscale verplichtingen ook onder de hoede van een nieuw kantoor dat hij in 2014 in de arm nam niet of moeizaam werden vervuld, zei de aanklaagster. „Toen rees de overtuiging: we hebben te maken met iemand die niet wil. Niet met iemand die niet kan.”