Volmacht
Johannes 20:22b, 23
„Ontvangt de Heilige Geest. Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden ze vergeven; zo gij iemands zonden houdt, dien zijn ze gehouden.”
De apostel, dienaar of priester kan geen zonden vergeven na belijdenis van schuld als hij die volmacht niet van de Heere Zelf op grond van het Woord ontvangen heeft. Daarom zegt de Verlosser in Johannes 15: „Zonder Mij kunt gij niets doen.”
En omdat Jezus, de genadige Verlosser, waarachtig God is, heeft Hij de eerste macht om zonden te vergeven; en omdat Hij ook Mens is, Die vanwege onze zonden geleden heeft, heeft Hij ook de tweede macht, als de hoogste Priester en Dienaar van de heilige Kerk. Hij zegt in Mattheüs 20: „Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen.”
Wie deze woorden verstaat, kan gemakkelijk de Schrift samenvoegen en de menselijke strijdpunten beslechten. Wanneer iemand zegt dat de priester de macht heeft om de zonden te vergeven, dan is dat waar. Hij heeft de derde, de priesterlijke macht. En wanneer een ander zegt dat de priesters niet de macht hebben om de zonden te vergeven, dan is dat waar dat zij die niet door eigen macht en kracht, die de eigen macht het dichtst benadert, hebben. Want zij vergeven niet uit eigen kracht de zonden, zoals God, en zijn ook niet voor de zonden van de wereld gestorven zoals Christus, maar ze doen het in de Naam van Christus.
Johannes Hus,
predikant te Praag
(”Gelijkenis van de tarwe en het onkruid”, 1414)