„Alles gebeurt naar Gods wil, ook in Caïro”
De koptische Emely (82) heeft altijd tussen de moslims gewoond. „Vroeger leefden we echt samen”, zegt ze. „We vierden samen Kerst, het Suikerfeest en onze bruiloften.” Maar dat is allemaal anders geworden.
De 82-jarige Emely is geboren in een klein dorp ten oosten van de Egyptische hoofdstad Caïro, waar haar moeder apotheker was. Ze trouwde op haar zeventiende en kreeg vijf kinderen: de oudste kwam in 1961 ter wereld. „Ik leerde mijn man kennen toen we een trouwjurk uitzochten voor mijn zus”, lacht de vitale Emely, die liever niet met haar achternaam in de krant wil.
„Een moeder en haar zoon zagen mij en ze vroegen mijn moeder of ik al was uitgehuwelijkt. Toen dat niet het geval bleek te zijn, was het in een uurtje beklonken. Twee maanden waren we verloofd, daarna trouwden we.”
Emely woont sinds haar 60ste in Caïro. „Een van mijn kinderen emigreerde naar Canada, waar hij apotheker was. Ik zou ook naar Canada gaan; ik had al een paspoort aangeschaft en alle formaliteiten waren geregeld. Toen overleed mijn broer. En mijn zoon in Canada werd ziek: hij had nauwelijks nog werk en moest zijn apotheek verkopen. De emigratie ging niet door.”
In de tijd van president Anwar Sadat (1970-1981) werd het leven van Egyptische christenen volgens haar moeilijker. De moslimbroederschap kreeg meer invloed, terwijl die onder het bewind van Sadats voorganger, Gamal Abdel Nasser, nog behoorlijk onder de duim werd gehouden. Onder het bewind van de opvolger van Sadat, Hosni Mubarak, was de situatie volgens Emely weer stabiel.
„De situatie was in het verleden nooit zo alarmerend als nu. Onze huidige president Sisi wil christenen beschermen en hij accepteert niet dat wij worden onderdrukt. Maar tegelijkertijd vinden er juist nu veel aanslagen plaats op christenen en kerken.”
Emely ziet de moslimbroeders als de veroorzakers van alle problemen in Egypte. „Egypte is een mooi land met veel goeds. Ons land zou onder goed bestuur een van de rijkste ter wereld kunnen zijn.” Ze ziet ook in de Bijbel veel waardevolle referenties naar haar geboorteland. „Jezus, de Messias, was kort na Zijn geboorte in Egypte. Hij betekent alles in mijn leven. En een Bijbeltekst uit Jesaja 19 geeft me veel steun: „Gezegend zij Mijn volk Egypte.””
Emily zucht diep als ze praat over de situatie van christenen in het Midden-Oosten. „Moslims doen alsof Egypte vóór hun komst niet bestond. Maar christenen hebben in Egypte een hele geschiedenis doorgemaakt, met vele kerkvaders. Het christendom was hier eerder dan de islam. „Ik begrijp niet waarom moslims daar geen oog voor hebben.” Ze wijst erop dat ook Joden hun wortels in het Midden-Oosten hebben. „Ik bid dat moslims ook het Licht van de wereld mogen zien”, zegt Emely. „Bekeerde moslims zijn altijd welkom in de koptische kerk.”
Intussen ziet ze uit naar de terugkomst van Jezus naar de aarde. „Liever vandaag nog dan morgen, want we maken elke dag te veel fouten. Als Jezus terugkomt, zal iedereen Hem zien: christenen en moslims. God maakt geen onderscheid. Hij heeft mededogen met ons: Hij ging op zoek naar één verloren schaap. Ik raak er niet over uitgepraat. Zó groot is Jezus liefde voor ons. Misschien vinden aanslagen op christenen wel plaats om ons dichter naar Hem te laten toegroeien. Eén ding weet ik zeker: ook in het Midden-Oosten gebeurt wat God wil. Hij regeert.”