„Laat ze beiden tezamen opwassen tot de oogst.”

Er is strijd nodig, zodat de goeden een groot loon door de strijd heen te verwachten zouden hebben. Zo zou het uitrukken van alle bozen, wanneer het nu doorgevoerd zou worden, een nadeel zijn voor alle goeden. Daarom zegt de hoogste en wijze Heere: „Laat ze tezamen opwassen tot de oogst.”

Maar dan moeten de wereldse mensen het onkruid slechts uitrukken naar de raadgeving der Schrift en niet naar hun eigen oordeel. Zij kunnen dit soms doen, maar alleen met de bevoegde raad van mannen, die in de Heilige Schrift onderlegd zijn, en wanneer zij uit liefde handelen en bedachtzaam zijn, opdat zij de tarwe niet vertreden of met de wortel uitrukken.

Maar de Zaligmaker beval Petrus in Mattheüs 18 een zondig mens als hij een openbare zonde bedreven heeft en de gemeente geen gehoor geeft, te mijden als een heiden en openbare zondaar, maar hij beval hem niet hem te doden. De huidige opvolgers van Petrus verstrikten zich in oordelen. Zij legden ware christenen gevangenschap en verbranding op en handelden met hen zoals de priesters met Christus.

Johannes Hus,

predikant te Praag

(”Gelijkenis van de tarwe en het onkruid”, 1414)