Geregistreerd partnerschap steeds populairder
Het aantal huwelijken loopt niet meer terug; is zelfs iets gestegen. Maar dat heeft meer met geld dan met principes te maken. Bovendien neemt het aantal partnerschapsregistraties veel sneller toe.
Dat er –volgens cijfers die het CBS vrijdagmorgen bekendmaakte– weer meer getrouwd wordt, heeft volgens socioloog dr. C. S. L. Janse „waarschijnlijk weinig met morele motieven te maken. De economische situatie is verbeterd en daardoor kunnen meer mensen een groot feest betalen. In België zie je dezelfde tendens.”
Ook CBS-demograaf prof. dr. J. J. Latten wijst op de aangetrokken economie. Die zou de oorzaak kunnen zijn van de toename van het aantal verbintenissen sinds 2014. „De groei zit vooral bij de partnerschappen. Er zijn meer starters die een huis kopen. Daarvoor moet je iets regelen, alleen al voor de hypotheekverstrekker. Dan kun je bij de notaris een samenlevingscontract afsluiten, maar dat kost je honderden euro’s. Een registratie op het gemeentehuis is goedkoper, ’s maandags zelfs gratis. Een samenlevingscontract moet je bovendien zelf bedenken, terwijl het partnerschap al door de overheid is bedacht; dat is ook aantrekkelijk. Maar dit zijn vermoedens; we hebben het niet onderzocht.”
Er zijn circa 4,2 miljoen samenwonende koppels, van wie 950.000 ongetrouwd. Op het platteland is het percentage geregistreerde partnerschappen vaak groter. „Mogelijk doordat daar meer eigenwoningbezit is dan in de steden”, denkt Janse.
In Nederland trouwden in 2016 65.200 paren, 1 procent meer dan het jaar ervoor. Over de langere termijn gezien wordt er echter minder getrouwd. Er werden vorig jaar 15.700 partnerschappen geregistreerd, en dat is bijna een kwart meer dan in 2015.
Van de bijna 81.000 paren die in 2016 een verbintenis aangingen, koos 19 procent voor het geregistreerd partnerschap. In 2006 was dat nog maar 9 procent. Van de partners van gelijk geslacht koos 30 procent vorig jaar voor partnerschapsregistratie.
Het partnerschap –ingevoerd in 1998– is juridisch gezien vrijwel gelijk aan het huwelijk; sinds 2014 wordt ook automatisch het vaderschap toegekend. Qua karakter zijn er verschillen, zegt Latten. Huwelijken worden vooral op vrijdag en zaterdag gesloten, „met alles erop en eraan: feest, witte jurk, koetsen.” Partnerschapsregistraties hebben eerder op maandag en dinsdag plaats, „efficiënter, goedkoper, gemakkelijk en snel.” Trouwerijen zijn er vooral in juni en september, partnerschappen worden eerder in het najaar vastgelegd.
In gemeenten in de Biblebelt en het zuiden van het land is het aandeel partnerschappen soms minder dan 10 procent. „In Zuid-Limburg ligt het aantal laag terwijl het gebied niet meer streng rooms is”, zegt Janse. „In de rooms-katholieke traditie is het huwelijk echter een sacrament. Mensen die zelden naar de mis gaan, willen vaak toch dat de kerk betrokken is bij hun huwelijk en begrafenis.”
Partnerschapsregistratie is in het noorden en oosten van Nederland het meest in trek. „In het noorden wonen meer mensen met een laag inkomen en uitkeringstrekkers, die voor de goedkoopste variant kiezen”, vermoedt Latten.
„Het betreft ook de streken waar veel onkerkelijkheid is of die nog slechts een vaag protestants karakter hebben”, analyseert Janse. „Grote variatie zie je in Overijssel: daar heb je overwegend bevindelijk gereformeerde, vrijgemaakt gereformeerde en tamelijk streng roomse gebieden en anderzijds gemeenten met een veel minder christelijk karakter.”
In het buitenland wordt het geregistreerd partnerschap niet altijd erkend. Dat kan volgens het CBS een reden zijn waarom immigranten vaker voor het huwelijk kiezen. „Partnerschapsregistratie past ook niet bij het islamitische geloof”, zegt Latten. Van de paren van wie ten minste één partner een Turkse of Marokkaanse achtergrond heeft, ging vorig jaar nog geen 2 procent een partnerschap aan.