Dutertes oorlog tegen drugs steeds wreder
De Filipijnse politie meldde deze week een trieste mijlpaal in de meedogenloze strijd tegen drugshandelaren. In de provincie Bulacan werden op 15 augustus 32 verdachten doodgeschoten door de politie.
Nog nooit vielen er in één etmaal zo veel doden in de drugsoorlog van president Rodrigo Duterte.
Politiecommissaris Romeo Caramat noemde het „een grote vangst in één slag.” Er werden 63 politieacties tegelijk uitgevoerd, 25 daarvan liepen dodelijk af.
In politieverslagen staat meestal dat de verdachten zich hebben verzet tegen hun arrestatie. Maar er zijn getuigen die beweren dat de politie vals bewijsmateriaal bij de lichamen legt zodat het zou lijken op wettige zelfverdediging.
De Filipijnse oorlog tegen drugs krijgt mede om die reden veel kritiek van mensenrechtenorganisaties. In een jaar tijd kwamen zeker 7000 mensen om door „uit de hand gelopen” politieacties of door schietpartijen met onbekende schutters. „De doden zijn allemaal beruchte drugsdealers die weigerden zich levend te laten pakken”, meldde commissaris Caramat aan de lokale nieuwssite Rappler.
President Duterte keurde de droeve balans nog eens goed. „Het is goed dat er 32 mensen werden gedood in Bulacan”, vertelde hij in een speech. „Laten we er elke dag 32 doden. Dan kunnen we het leed in ons land verminderen.” De daders krijgen een promotie, beloofde Duterte.
„Schiet ze neer”
De omstreden aanpak van de criminaliteit maakt Duterte populair bij gewone Filipijnen. Maar gewoonlijk vallen de doden in sloppenwijken of achterbuurten. Volgens Amnesty International is het dagelijkse dodental de afgelopen tijd zelfs gestegen. De kritiek van de organisatie maakt weinig indruk op de president. „Als ze justitie belemmeren, schiet ze neer.”
Wie dacht dat het onrechtmatige politiegeweld zou afnemen, had het dus mis. Het wordt zelfs aangemoedigd door de president.
De president heeft zijn oorlog gebruikt om instellingen zoals justitie doelbewust te verzwakken. Zo horen politieagenten die beweren dat ze iemand hebben doodgeschoten uit zelfverdediging, zich te verantwoorden voor een onderzoeksrechter. Maar volgens Carlos Conde van Human Rights Watch gebeurt dat in de praktijk bijna nooit.