Van der W. wordt ervan verdacht tussen juni 1998 en juli dit jaar met grote regelmaat drie van zijn dochters te hebben verkracht. Dat zou in bepaalde perioden dagelijks zijn gebeurd.

Met een beroep op de Bijbel dwong hij zijn dochters mee te werken aan de ontuchtige handelingen. Daarbij voegde hij hen regelmatig toe dat de verkrachtingen goed voor hen waren. „Ik doe het niet voor mezelf, maar voor jou”, zei hij dan.

Op al de aantijgingen aan zijn adres ontkende Van der W. categorisch. Volgens hem „liegen en bedriegen” zijn dochters. Hij noemde het een „wraakactie” van hen. Hoewel de rechters Van der W. voorhielden dat „er ontzettend veel” bewijslast tegen hem is, bleef de verdachte ontkennen.

De zaak ging in juli aan het rollen toen een 17-jarige dochter van huis wegliep. Hierna vertelde zij haar verhaal aan een oudere, inmiddels getrouwde, zus. Deze zus vertelde vervolgens dat haar hetzelfde was overkomen. Hier sloot een derde zus zich bij aan. Een vierde zus legde een gelijksoortige verklaring af, maar deed geen aangifte. Van der W. heeft elf kinderen.

Uit psychologisch onderzoek blijkt dat de verdachte zwakbegaafd is. De onderzoekers achten de kans op herhaling erg groot. Ze menen dat Van der W. een intensieve behandeling van ten minste twee jaar moet ondergaan in een gesloten inrichting.

De officier van justitie wil echter dat de man eerst wordt onderzocht in het Pieter Baan Centrum. Van der W. ziet daar zelf echter de noodzaak niet van in. Ook de rechtbank vond dat nog te weinig bekend is over de psychische toestand van de verdachte.