Tweemaal geboren
Johannes 3:3
„Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.”
Met recht kan gezegd worden dat de mens van nieuws geboren wordt. Onze vertalers drukken het daarom zeer goed uit door „wederom geboren.” Of: nog eens, wederom en andermaal geboren te worden.
Toen men eerst geboren werd, werd men geboren om een mensenkind te worden. Maar men moet een kind van God zijn, en daarom uit God geboren zijn (Joh. 1:12, 13). Toen men voor het eerst geboren werd, kwam men slechts in de wereld. Maar om eeuwig gelukkig te zijn, moet men ook in Sion geboren worden (Ps. 87:5). Dat betekent: men moet een ware onderdaan van Jezus’ Koninkrijk zijn en tot Zijn gemeenschap behoren. Want de Heere doet tot de gemeente toe die zalig worden (Hand. 2:47). Men moet een medeburger van de heiligen en een huisgenoot van God zijn (Ef. 2:19). En opdat wij hierin duidelijk mochten zijn (want in natuurlijke zaken zoals deze menen wij dat het waar is: hoe eenvoudiger hoe beter), zult u wel goed kunnen begrijpen dat dit zalige en zielveranderende werk van Gods Geest met grote nadruk wederom geboren te worden genoemd wordt.
Laat men zijn oog maar op zichzelf gericht houden of men er iets van vinden kan. Want de eerste en natuurlijke geboorte geeft ons een aanzijn en wezen onder de mensen, daar men tevoren niet was. Het is evenzo met het genadewerk.
Nicolaas Simons van Leeuwarden, lekentheoloog te Amsterdam
(”De wedergeboren christen”, 1718)