Prof. J. Hoek en prof. W. Verboom schrijven boek over bevinding
Wat is bevinding? Wat zegt de Bijbel erover? Hoe kijken theologen ernaar? Op die vragen willen prof. dr. J. Hoek en prof. dr. W. Verboom antwoord geven in hun jongste boek ”Met hart en ziel geloven. Over bevinding”. Prof. Hoek: „Ik ben van harte gereformeerd, maar alleen met alle heiligen wereldwijd kunnen we iets van de rijkdom van de Schrift bevatten.”
Het was niet voor het eerst dat de theologen samen een boek schreven. Prof. Hoek (emeritus hoogleraar gereformeerde spiritualiteit en hoogleraar systematische theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven) en prof. Verboom (emeritus hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme en oud-docent catechetiek) publiceerden in 2010 ”Eeuwige vriendschap”, een boek over het verbond. Als het even kan, willen ze in de toekomst ook nog een boek schrijven over de verkiezing, vertellen ze na afloop van het gesprek op de redactie van het Reformatorisch Dagblad in Apeldoorn.
In ”Met hart en ziel geloven” zetten de twee uiteen wat bevinding is vanuit Bijbels perspectief, hoe de belijdenis van de kerk erover spreekt en wat dit betekent voor de dagelijkse praktijk in het leven van een christen. Het boek bestaat uit twee delen: ”Bezinning op geloofsbeleving” en ”Praktijk van geloofsbeleving”.
Is geloofsbeleving hetzelfde als bevinding?
Prof. Hoek: „In onze visie wel. Geloofsbeleving is voor ons bevinding zoals het hoort. Wij willen het begrip bevinding herijken in de betekenis van Bijbelse geloofsbeleving.”
Is het begrip bevinding versmald?
„Volgens mij wel. Als iemand zegt: „Die preek is wel bevindelijk en die niet”, dan wordt er vaak op bepaalde termen gedoeld die wel of niet gebruikt worden, terwijl beide preken op een dieper niveau dezelfde kwaliteit kunnen hebben.”
Prof. Verboom: „We brengen in het boek verdieping en verbreding aan. De theoloog Miskotte zegt: „De kern ziet wijd.””
Prof. Hoek: „Hij wil daarmee aangeven dat we ons vanuit het kennen van God niet moeten terugtrekken op een eiland, maar dat we open vensters naar de wereld moeten hebben. Juist vanuit het leven met God krijg je zicht op wat er ten diepste gaande is in je cultuur. Het gaat ons niet om een vorm van bevindelijkheid die zich puur richt op de mystiek en zich terugtrekt uit het gewone leven.”
Prof. Verboom: „Je kunt ook allerlei ervaringen hebben die niet zijn gestempeld door geloof. Bij bevinding gaat het echter om het kennen van de Drie-enige God door het vernieuwende werk van de Heilige Geest.”
In de Statenvertaling komt het woord bevinding alleen in Romeinen 5 voor. In de Herziene Statenvertaling wordt daar het woord ondervinding gebruikt. Verschuift het begrip bevinding hierdoor niet naar de achtergrond?
Prof. Hoek: „Rechts en links in de gereformeerde gezindte zijn het erover eens dat de hele invulling van het begrip bevinding onmogelijk op te hangen is aan de tekst in Romeinen 5. Wij gebruiken dat woord in veel bredere zin.
Je kunt je wel afvragen of het strikt noodzakelijk is geweest om dit woord te vervangen, omdat het woord bevinding een bepaald burgerrecht heeft verkregen. Het gaat om de beproefdheid, de realiteit van het leven waarin je de trouw van God ervaart. Ik zou het erger vinden als begrippen zoals ”vreze des Heeren” en ”Gods verborgen omgang” zouden verdwijnen.”
Prof. Verboom: „Psalm 66 zegt: Hoort wat mij God deed ondervinden. Dat laatste woord is niet gekoppeld aan het woord bevinding waarmee wij zijn opgevoed, maar het geeft wel aan wat God doet, Wie Hij blijkt te zijn.”
Prof. Hoek: „Er klinken vaker bevindelijke preken dan je denkt. Tegelijk bestaat het gevaar dat de gezonde bevindelijke prediking in het nauw komt, omdat niet meer verwoord wordt hoe de Heilige Geest in ons leven een nieuwe werkelijkheid oproept, de beleving van het geloven, in hoogte- en dieptepunten.”
Wat is „de gezonde bevindelijke prediking”?
„Dat behalve de heilsbeschikking en de heilsverwerving ook de heilsbemiddeling, de toe-eigening aan de orde komt. We noemen dat het inwerk van de Heilige Geest.”
Prof. Verboom: „Als je op een abstracte manier over bevinding spreekt, bijvoorbeeld als je vooraf stelt waaraan iets moet voldoen wil het bevinding heten, dan ontstaat er afstand.”
Dan ligt het in de etalage en kun je er niet bij.
Prof. Hoek: „Zoiets, ja. Iets wordt uitgestald in de etalage en een Bijbeltekst wordt ingevuld met ervaringen. Maar als we de tekst volgen, gaat het altijd om de boodschap van God aan óns gericht. Dan zit er niets tussen. Je wordt er aan je jasje bij getrokken.”
Prof. Verboom: „Prof. C. Graafland zei dan: „Je kunt er niet meer onderuit.” Je kunt het Woord niet meer minzaam aanhoren en onbekeerd blijven.”
Prof. Hoek: „Niet dat er geen ruimte mag zijn voor enige beschrijving van hoe het gaat als je Jezus leert kennen en hoe de Heilige Geest je dan leidt.”
Dan kan een predikant ook vertellen over zijn eigen bevindingen.
Prof. Hoek: „Uiteraard, en het is ook heel mooi als dat kan.”
Prof. Verboom: „Dat kan, met mate… Er is zo veel scheefgroei. Maar er is niets mis mee om verschillende vormen van bevinding te benoemen.”
Scheefgroei?
„Het komt weleens voor dat iemand meent de stem van God gehoord te hebben en dan weet te vertellen hoe het ervoor staat met de gemeente of met hemzelf. Dan moet dat altijd getoetst worden aan Gods Woord en Geest.”
U heeft het in uw boek ook over onderscheidende prediking. Moet er altijd onderscheidend gepreekt worden?
Prof. Hoek: „Ik denk het wel. Wel vanuit het positieve, vanuit de wetenschap: „U die gelooft is Hij kostbaar.” Vanuit de rijkdom van het heil komt het ontdekkende mee. Want dan kun je vragen: „Hebt u nooit een traan gelaten over het feit dat wij Christus door ons ongeloof gekruisigd hebben?””
Prof. Verboom: „Je moet niet uitgaan van een schema vooraf. Begin bij de Heere, bij Zijn beloften. Preken is uitstallen wat Hij zegt. En in het appel, in Zijn oproep, ben je onderscheidend bezig.”
U heeft veel aandacht voor de verhouding tussen geloofsbeleving en verbond. Hoe is die relatie?
Prof. Verboom: „Er is vaak vanuit een tegenstelling gedacht. Je bent een ”verbondsmannetje” of een bevindelijk iemand. Maar juist als je over het verbond nadenkt, ontkom je niet aan de verbinding die God legt en die –als het goed is– wederkerig wordt. Het gegeven dat God die relatie legt, is voluit bevinding.”
Prof. Hoek: „Zodra je de God van het verbond leert kennen, roept dat een veelheid aan ervaringen op. Kijk maar naar de Psalmen. Het ingeroeste misverstand dat een nadruk op het verbond een tekort aan bevinding betekent en andersom willen wij in ons boek met kracht bestrijden. Verbond en bevinding worden niet tegen elkaar weggestreept.”
Wat kunt u zeggen over andere geloofstradities dan de gereformeerde? Is daar ook bevinding?
Prof. Hoek: „Zeker. Als je dat ontkent, zou je zeggen dat er alleen maar oprechte gelovigen zijn in de gereformeerde gezindte. Waar geloof is, is ”experientia”, bevinding.
Prof. Verboom: „De Heilige Geest vindt ingangen in de cultuur. Je zult mij niet zo snel zien dansen in de kerk zoals iemand in Nigeria. Toch kunnen we leren van de geloofsbeleving van mensen daar.”
Prof. Hoek: „Denk ook aan de koptische christenen in Egypte, hoe zij bidden voor hun belagers. Is dat geen bevinding? Tegelijk staat hun geloofsleer in sommige opzichten ver van ons af. Maar dezelfde Geest is ook onder hen werkzaam.”
Prof. Verboom schrijft in het boek over hoe er vijftig jaar geleden een geloofsgesprek plaatsvond, zomaar, doordeweeks. Die bevinding lijkt verdwenen.
Prof. Verboom: „Het was positief. Authentiek…”
Prof. Hoek: „Zo van: heb je nog kunnen luisteren zondag?”
Prof. Verboom: „Het is er ook nog wel. Iemand zei tegen mij: „Als ik op de camping ben, begin ik tijdens de afwas te zingen.” Zo ontstaan er soms mooie gesprekken.”
Prof. Hoek: „In onze tijd heb je Bijbelkringen. Die had je vroeger niet. Ik heb weleens horen zeggen: „Dat is allemaal niks, het zit daar een voet te hoog.” Dat is niet waar. Ook op Bijbelkringen vindt het geloofsgesprek plaats van hart tot hart, net als vroeger op de gezelschappen. Als je dat gaat ontkennen, maak je een valse tegenstelling tussen Woord en Geest.”
Prof. Verboom: „Als bevinding in een schema terechtkomt, gaat ze blokkerend werken. Zo van: „Die durft nogal wat te zeggen. Zou het wel echt zijn?” Er is van alles aan het begrip bevinding vastgekoekt.”
Dat maakt het schrijven van een boek over bevinding een waagstuk.
Prof. Verboom: „Zo hebben wij het niet ervaren. Voordat de handen naar het toetsenbord gingen, waren ze gevouwen. Dat betekent niet dat je geen fouten kunt maken, wel dat het schrijven een stukje bevinding was.”
Prof. Hoek: „Dat kan ook niet anders. Je bent gelijk met het hart van de zaak bezig.”
Prof. J. Hoek en prof. W. Verboom
Prof. dr. J. Hoek (1950) werd geboren in Katwijk. Na zijn studie theologie werd hij predikant in de hervormde gemeente Blauwkapel-Groenekan (1975). Daarna diende hij Veenendaal. In 1981 promoveerde hij op een proefschrift over Daniël Colonius. In 1994 werd hij als predikant voor buitengewone werkzaamheden staffunctionaris bij jongerenorganisatie HGJB. In 1998 werd hij docent dogmatiek aan de Christelijke Hogeschool Ede, waarop in 2006 het hoogleraarschap aan de Theologische Universiteit Kampen volgde.
Prof. dr. W. Verboom (1941) werd geboren in Den Haag. Na zijn studie theologie werd hij predikant in de hervormde gemeente Benschop (1968). Daarna diende hij Waddinxveen en Hierden. In 1986 promoveerde hij op het proefschrift ”De catechese van de Reformatie en de Nadere Reformatie”. In 1994 werd hij in Leiden bijzonder universitair docent catechetiek, in 2001 vanwege de Gereformeerde Bond bijzonder hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme.
Naar aanleiding van hun boek ”Met hart en ziel geloven” vindt er in september een studieavond plaats in het pand van de Erdee Media Groep in Apeldoorn. Meer informatie: weetwatjegelooft.nl