Aanslagen IS in Iran komen niet uit de lucht vallen
De dubbele aanslag, woensdag, van de terreurbeweging Islamitische Staat op Iran is in meerdere opzichten opvallend. Zwaarbewapende mannen bestormden in de Iraanse hoofdstad Teheran het parlementsgebouw en het mausoleum van de geestelijk leider ayatollah Khomeini. Bij de twee aanslagen kwamen zeker achttien mensen om het leven en raakten er tientallen gewond.
Het is meer dan tien jaar geleden dat er een aanslag in de Iraanse hoofdstad plaatsvond. Als een van de weinige landen in de regio bleef het land gevrijwaard van gewelddadige incidenten. Dat hangt natuurlijk samen met het feit dat de staat alles en iedereen in de gaten houdt.
Media berichtten de afgelopen tijd regelmatig dat er aanslagen van IS verijdeld zijn. Dinsdag twitterde de Iraanse leider ayatollah Khamenei in een reactie op de aanslagen in Londen dat IS naar Europa trekt en zich wreekt voor het inferno dat het Westen in Syrië en Irak heeft aangericht.
Open democratieën zoals Frankrijk en Groot-Brittannië, maar ook Nederland, zijn kwetsbaar. Dat er nu een totalitaire staat is getroffen, toont aan dat zelfs landen die hun burgers uiterst scherp controleren het doelwit van terroristen kunnen zijn.
Iran had in feite kunnen weten dat IS zou toeslaan. De terreurorganisatie voerde de laatste maanden de propaganda tegen Teheran flink op. Van het IS-magazine Rumiyah verschenen recent enkele edities in het Perzisch. Twee maanden geleden bracht IS een video uit waarin de soennitische minderheid in Iran ertoe wordt opgeroepen „het pad van de jihad te kiezen.”
Iran hoeft er niet vreemd van op te kijken dat als het Assad militair steunt tegen IS en ook in Irak de wapens opneemt tegen de terreurbeweging, die terroristen een keer terugslaan. Bovendien financieren de ayatollahs zelf terreurbewegingen in de regio. Wie wind zaait, zal storm oogsten, zegt het spreekwoord. En dat is hier zeker van toepassing.
Dat IS erin is geslaagd in de Iraanse hoofdstad toe te slaan, kan niet anders worden gezien dan als een succes voor de terreurbeweging. Het parlementsgebouw is toch het machtscentrum en het mausoleum is de plek waar Khomeini, de grondlegger van de Islamitische Republiek, ligt begraven.
Tegelijk dient zich de vraag aan wat deze aanslag betekent voor de regio, waar de spanning toch al om te snijden is. De aanslagen zijn een klap voor de gematigde Iraanse president Rohani. Zijn politieke tegenstanders zullen de gewelddadige incidenten gebruiken en een harde reactie eisen.
Die gewelddadige actie moet gericht zijn tegen Saudi-Arabië, de aartsvijand van Iran. Velen in Iran verbinden IS met Saudi-Arabië en stellen daarom dit land verantwoordelijk voor de aanslagen. Een Iraanse commentator zei woensdag dat „IS ideologisch, financieel en logistiek wordt gesteund door Saudi-Arabië, zij zijn één en dezelfde.”
Eerder gingen er in Iran stemmen van gematigde politici op om toenadering te zoeken tot Saudi-Arabië, zodat de spanning in het gebied zou kunnen afnemen. Met wat afgelopen week is gebeurd –denk aan Qatar– ziet het daar voorlopig niet naar uit.