Veel akkerbouwers geven er de brui aan
Een kleine 20 procent van de Nederlandse akkerbouwers hebben er de laatste twaalf jaar de brui aan gegeven. In de periode 1990 tot en met 2001 verminderde het akkerland met ruim 10 procent door verkoop of door er een andere bestemming aan te geven.
„De daling van het aantal akkerbouwers en de vermindering van het oppervlakte akkerland is de laatste jaren in een stroomversnelling gekomen”, aldus onderzoeker C. Pierik van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag. In twaalf jaar tijd is het aantal akkerbouwers met 3000 gedaald naar een kleine 13.000. In 1990 verbouwden zij nog hun gewassen op 535.000 hectare akkerland, inmiddels beheren de akkerbouwers nog 474.000 hectare grond.
Volgens Pierik hebben veel akkerbouwers de afgelopen jaren de waarde van hun grond te gelde gemaakt. „Voor veel akkerbouwers was de verkoop van hun grond de beste keuze. De prijzen voor producten als aardappelen en graan ontwikkelden zich immers zeer matig, terwijl de waarde van landbouwgrond explosief steeg.”
De afname van de aardappel-, graan- en andere akkerbouwteelten is volgens de CBS-onderzoeker vooral zichtbaar in de grootste akkerbouwprovincies Zeeland, Flevoland en Groningen. „In deze provincies wint de melkveehouderij daardoor steeds meer terrein”, aldus de onderzoeker.
In Zeeland is het aandeel van de akkerbouw in de provinciale agrarische productie met 10 procent gedaald tot ruim 50 procent. In Flevoland kwam begin jaren negentig nog ruim de helft van de agrarische productie van het akkerland. In 2001 was dit gedaald naar 42 procent. Het aandeel van de akkerbouw in Groningen daalde van 50 procent naar ongeveer 33 procent.