Echt profetisch
Psalm 3:6
„Ik lag neder en sliep; ik ontwaakte, want de Heere ondersteunde mij.”
Sommige handschriften van deze Bijbeltekst noteren: „Ik ben gaan slapen en ben in een zeer diepe slaap terechtgekomen.” Deze vertaling is mogelijk op grond van het Grieks. Dus net zoals ”gaan slapen” een ander woord is voor ”stervende zijn” en ”slapen” een ander woord is voor ”gestorven zijn”. Zoals dus het ”gaan slapen” het middel is waardoor men in de slaap terechtkomt en zoals het wakker maken het middel is waardoor men bij het wakker zijn uitkomt.
Laten we niet denken dat die herhalingen in de goddelijke boeken dienen als zinloze opsmuk van de taal. De vertaling: „Ik ben gaan slapen en Ik heb rust genomen”, is dus een goede vertolking. „Ik heb Mij aan het lijden overgegeven en de dood is erop gevolgd.” En: „Ik ben opgestaan, want de Heere zal Mij opnemen.”
Ook hier moeten we onze aandacht op richten, hoe David in één zin verleden tijd en toekomende tijd gebruikt heeft. Want hij zegt als verleden tijd: „Ik ben opgestaan” en als toekomende tijd: „Hij zal Mij opwekken.” Immers opstaan zou niet kunnen plaatsvinden als er eerst geen opwekking plaats zou vinden. Maar in de profetie worden de toekomstige zaken op een goede manier met het verleden vermengd, zodat toekomstige heilsfeiten reeds als feiten, die gebeurd zijn, moeten worden beschouwd.
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo
(”Preek over Psalm 3”)