Dr. Gert-Jan Roest: Breng Evangelie anders in westerse cultuur
„De westerse cultuur verschuift naar een postchristelijke en postmoderne cultuur. Het is daarin nodig het Evangelie anders te brengen om op dezelfde manier tot het hart van mensen te spreken.”
Dat zei dr. Gert-Jan Roest op het symposium ”Een ander evangelie? Contextualisatie in een verschuivende westerse cultuur”. Dat was georganiseerd door deputaten evangelisatie van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de Theologische Universiteit Apeldoorn. Aanleiding vormde de promotiestudie van Roest, voorganger van de CGK-zendingsgemeente Via Nova in Amsterdam.
„Door de evangelisten uit het Nieuwe Testament wordt een verhaal verteld over het leven, het sterven en de opstanding van Jezus. Het is geen slogan of uitgewerkte theorie van de verzoening”, aldus Roest. Als het Evangelie opnieuw gecontextualiseerd wordt, is het volgens hem nodig om het verstaan van het Evangelie te verankeren, te verbreden en toe te spitsen.
Tegen de achtergrond van het Oude Testament is het nodig om duidelijk te maken dat Jezus mensen redt, aldus Roest. „Vaak wordt over Jezus verteld als gaat het om een Grieks verhaal, waarin het erom draait of je na je dood naar de hemel dan wel de hel gaat. Vanuit het Oude Testament zien we echter dat God door Abraham en zijn nakomelingen deze schepping wil vernieuwen.”
Het verhaal van Jezus dient toegepast te worden op de context, aldus Roest. „Dat gebeurt in het Nieuwe Testament, maar evengoed in de kerkgeschiedenis. Toen de reformatoren hun verzoeningsleer ontwikkelden, worstelden de mensen met schuld.” Volgens Roest stuit de klassieke verwoording van de verzoening vandaag de dag op problemen. „Schuld is niet meer onze diepste vraag.”
Toen Roest bezig was met contextualisatie, kreeg hij door dat hij dit te veel individualistisch en intellectualistisch deed. „Ik vergat dat het bij contextualisatie erom gaat dat we kijken naar wat de Geest van Jezus aan het doen is.”
Voor het onderscheiden van de Geest in de context zijn voor een gemeente criteria nodig vanuit het Evangelie, aldus Roest. Dit geldt volgens hem onder meer op het gebied van levensstijl. „De gemeente dient te kijken naar welke levensstijl zichtbaar is in de context en deze in het licht te plaatsen van de kruisvormige levensstijl die zichtbaar is in Jezus.”
Roest benoemde een aantal afgoden in de westerse context, ontleend aan de Amerikaanse filosoof Charles Taylor. Volgens Taylor hebben westerlingen een bewondering voor menselijke kracht, verheerlijken zij menselijke autonomie en hebben ze een fascinatie voor aardse veiligheid en welvaart. Nodig is volgens Roest dat deze beelden vervangen worden door Bijbelse beelden. „Als kerk mogen wij op Jezus vertrouwen en Hem navolgen.”
Dr. M. C. Mulder, nieuwtestamenticus en voormalig missionair consulent van de CGK, stelde dat Roest verder dan gebruikelijk is gegaan: „Het is een dubbele weg van Evangelie naar context en van context naar Evangelie.” Hij vroeg zich af of Roest voldoende aandacht had voor het feit dat het Koninkrijk aangebroken is en of Jezus niet te veel een voorbeeld is.
Dr. G. Noort, directeur van de Nederlandse Zendingsraad, had het proefschrift van Roest met „fascinatie” gelezen. Hoewel hij het pleidooi voor contextualisatie een „open deur” vond, noemde hij het model van Roest „buitengewoon bruikbaar.”
Ds. R. G. den Hertog, predikant in de cgk in Groningen, benadrukte in zijn reactie dat de gemeente de eerste context is. „Dat is de primaire plek waar de Geest werkt.” Tijdens de vragenronde vroegen de bezoekers zich af welke rol bij Roest de verzoening speelt. Roest: „Verzoening staat absoluut centraal, maar de accenten moeten anders.”