Zeearend floreert als nooit tevoren
De zeearend floreert als nooit tevoren. Op zeker tien plaatsen zijn ze in ons land aan het broeden of verzorgen ze al jongen. In Biddinghuizen is een nieuw broedpaar actief en in Friesland zijn dat er twee. De eerste zeearenden zorgden in 2006 in de Oostvaardersplassen voor nageslacht.
Boswachter Thomas van der Es van Staatsbosbeheer is enthousiast over het succes van de zeearend in Nederland. „Ze zijn in de Biesbosch populairder dan de bevers”, roept hij. „Overal komen mensen vandaan om ze te zien. Het is ook een machtig gezicht als zo’n arend jaagt; tienduizend andere vogels vliegen op van het water.”
In Friesland daarentegen is niet iedereen enthousiast en wordt de exacte locatie van de nesten in de buurt van Koudum en in Nationaal Park De Alde Feanen (onder Leeuwarden) geheimgehouden. Met hekwerk en extra toezicht worden nieuwsgierigen en vernielzuchtigen op afstand gehouden.
Scherpe klauwen
Zeearenden houden zich op bij zoet water, ze eten vis, watervogels en zoogdieren. Ze pakken ook prooien af van andere roofvogels en eten eveneens aas.
Vanwege zijn spanwijdte van 2 tot 2,5 meter wordt de zeearend wel ”vliegende deur” genoemd. Hij is in de lucht te herkennen aan de brede, rechthoekige vleugels met de diepe ‘vingers’. Hij heeft een lichte kop, een korte, wigvormige witte staart en scherpe gele klauwen.
Jonge vogels zijn zwartbruin. Hun volwassen kleed krijgen ze als ze een jaar of vier, vijf zijn. Hoewel de paarvorming eerder begint, planten de vogels zich dan ook pas voort. Ze worden 20 tot 25 jaar oud.
Wintergasten
Zeearenden vormen al koppels en kiezen een territorium als ze een jaar of drie zijn. Enkele jaren later bouwen ze pas een nest. Dat kan een doorsnede hebben van wel 2 meter en net zo hoog worden. Het vrouwtje legt al in februari eieren. Dat zijn er hoogstens drie, ze worden door beide partners bebroed en komen maar zelden allemaal uit.
Zeearenden blijven zomer en winter in hun broedgebied en gebruiken hun nest vaak opnieuw.
In de jaren 90 van de vorige eeuw waren zeearenden wintergasten. „Ze kwamen naar Nederland als de wateren in Polen en Duitsland dichtvroren”, zegt Van der Es.
Net als andere roofvogels hadden ze zwaar te lijden onder de jacht, insecticiden en zware metalen. Pas toen die in de jaren 70 werden verboden en enthousiastelingen de laatste nesten in Duitsland gingen beschermen, keerde het tij. De populatie herstelde zich en de vogels trokken naar elders.
Veranderende natuur
Eind vorige eeuw was er volop discussie over herintroductie van de zeearend in Nederland. Het Wereld Natuur Fonds beschikte al over vergunning om ze uit te zetten, maar de vogels vestigden zich hier spontaan.
Van der Es schrijft het succes van de grote roofvogels toe aan de veranderende natuur. Zeearenden hebben grote territoria nodig met een behoorlijk voedselaanbod. Van der Es: „De kwaliteit van het water is enorm verbeterd en de Oostvaarderplassen en het Lauwersmeer zitten bomvol vis.”
Hoge bomen
Bovendien broeden ze bij voorkeur in hoge bomen. „In de Biesbosch nestelen ze steeds in de zwarte populier, een brede rivierbegeleidende soort met diep gevorkte takken. De Biesbosch was vijftig jaar geleden ongeschikt voor de zeearend, er stonden alleen knotwilgen.”
De boswachter wijst op de grote projecten om de rivieren met het oog op overstroming meer ruimte te geven. De nevengeulen die gegraven zijn maakten de Nederlandse delta aantrekkelijk voor deze majestueuze vogels.
Niet hoog genoeg
Van der Es denkt dat er meer plaatsen geschikt zijn om te broeden. „Sommige plekken zijn mogelijk te druk, op andere zijn de bomen misschien nog niet hoog genoeg.”
Hoeveel zeearenden Nederland kan huisvesten, durft de boswachter niet te zeggen, maar het maximum is nog niet bereikt. „De territoria zijn groot, 4000 tot 5000 hectare. Als er meer komen, zal de ruimte worden herverdeeld”, verwacht hij. „Nederland is redelijk klein voor deze grote vogels.”
Broedparen van noord naar zuid
Zuidlaardermeer, één paar, broedt.
Lauwersmeergebied, één paar.
De Alde Feanen, twee paren, broeden.
Ketelmonding (Kampereiland), één paar met jong(en).
Zwarte Meer, één paar met jong(en).
Oostvaardersplassen, één paar, broedt.
Biddinghuizen, één paar met jong(en).
Dordtsche Biesbosch, één paar met jong(en).
Brabantse Biesbosch, één paar, mislukte broedpoging.
Tiengemeten, één paar, mislukte broedpoging.