Amsterdamse agent over beschieting door criminelen: Ik bad voor mijn leven
Doodsangsten stond de Amsterdamse politieman Don uit toen hij op 29 juni 2011 werd beschoten door nietsontziende overvallers van een gelddepot van Brinks. Op Facebook doet de agent deze week zijn verhaal.
Een voortkabbelende surveillancedienst verandert voor de diender rond 3.00 uur in een nachtmerrie. Dan krijgt zijn dienstauto, de 3401, het verzoek zich naar geldtransportbedrijf Brinks in Amsterdam-Zuidoost te spoeden. Daar is een overval gaande.
Ook twee andere politiewagens worden opgeroepen. „Jan, de centralist, is duidelijk gespannen, dat zegt wel wat. De man is namelijk de rust zelve. We horen hem zeker vijf keer zeggen dat wij moeten denken om onze eigen veiligheid.”
Zenuwen
Als Don via de centralist hoort dat de misdadigers met automatische wapens schieten, krijgt de agent „een vreselijk gevoel van zenuwen, laag in mijn buik”, schrijft hij. „Het is alsof ik voor de zwaarste proef van mijn leven kom te staan.”
Bij het geldbedrijf aangekomen, hoort de politieman „hele zware, snel op elkaar volgende knallen. Ik herken het gelijk als het geluid van een automatisch vuurwapen. Het is alsof er een groot monster om de hoek staat, je hoort hem wel, maar je ziet hem nog niet.” Don en zijn collega trekken hun zware kogelwerende vesten aan.
Don verbergt zich achter een politiebus. „Ik sta me mentaal voor te bereiden op een mogelijk dodelijk vuurgevecht.” Tot zijn verbijstering ziet hij een snelle Audi, met daarin overvallers, op zich afstuiven. „Ik zie vanuit het linker achterraam iets zwarts komen.
Felle grote flitsen komen eruit vandaan en hoor de zware knallen. Ik word beschoten! Mijn leven flitst aan mij voorbij. Alsjeblieft, schiet mij niet dood. Ik heb nog zo veel om voor te leven. Ik ga trouwen over drie maanden. Ik was aan het bidden voor mijn leven.”
De agent, over een moment als hij bij Brinks in een politiewagen zit: „Ik heb nog nooit in mijn leven zo een ongekend angstig moment meegemaakt. Ik kon geen kant meer op. Ik kon niet uit de auto stappen. Ik kon niet wegrijden. Ik kon mezelf niet klein maken door die lompe vesten. Ik kon mijn wapen slecht pakken, kortom ik kon helemaal niks! In mijn angst maak ik mij zo klein mogelijk in de auto, terwijl de Audi mijn kant op komt.”
Dollemansrit
De agent beschrijft hoe hij en zijn collega, samen met andere politiemensen in andere auto’s, de misdadigers achtervolgen. Het wordt een dollemansrit dwars door Nederland.
„We draaien net na de Audi de A9 op. Dat ding gaat zo hard dat wij hem nooit bij kunnen houden. De Audi is ver uit zicht. We draaien de A2 op en rijden als idioten constant vol gas. De bochten zachter nemen was er even niet bij. We glijden, met veel gevaar, als gekken door de bochten op de snelweg. Eenmaal op de A2 is het een grote zee van blauw licht. Alle politieauto’s die in Amsterdam reden, rijden nu hier. Ik denk dat ik zeker 25 à 30 auto’s zie rijden. Op de portofoon schreeuwt iedereen van alles en nog wat.”
Tegen zijn collega Jay in de auto zegt Don dat hij „enorme moeite” heeft om de politieauto te besturen. „Ik tril van boven tot onder heel erg hard en ongecontroleerd. Het is de spanning die in mijn lichaam zit, de adrenaline is aan het pieken. Ik heb de grootste moeite om mijn been zo te houden dat ik vol gas kan rijden. Jay is net zo erg op van de adrenaline en schreeuwt in de auto: „Dit zijn de meldingen, of niet Don? Dit zijn de meldingen!”
Brok
De debriefing bij de politie even later en de thuiskomst daarna bij zijn verloofde gaan de geschokte agent niet in de koude kleren zitten. „Ik voelde een zware brok in mijn keel opkomen. Ik wist dat mijn verloofde thuis was en die lag nog op bed. Het was toen ongeveer 10 uur denk ik. Ze zou samen met mijn moeder gaan shoppen die dag. Ik liep met een zwaar gevoel de slaapkamer binnen en hoorde haar zeggen: „Wat ben jij laat thuis?” Ik brak helemaal op dat moment. „Je mag blij zijn dat ik überhaupt nog thuis ben gekomen.” Ik huilde, zoals ik dat nog nooit eerder gedaan had. Ook mijn verloofde begon te huilen. Ik heb mijn verhaal, door het huilen heen in etappes gedaan. Ik was helemaal op. Ik was leeg en kon niet meer.”
De ervaringen die nacht hebben zijn leven „onherstelbaar veranderd”, schrijft hij. „Ik ben blij dat ik het overleefd heb en drie maanden later mijn verloofde mijn vrouw kon noemen.”
De overval op Brinks
De overval op Brinks in Amsterdam op 29 juni 2011 geldt als een van de gewelddadigste ooit in Nederland. De overvallers beschoten niet alleen politiemensen, maar kaapten na een crash op de snelweg ook een auto van een paar bouwvakkers. Bij de overval werd 12 miljoen euro buitgemaakt.
De daders komen vermoedelijk uit het Marokkaanse misdaadmilieu in België. Er kwamen wel verdachten in beeld, maar de rechter sprak hen enkele jaren geleden vrij wegens gebrek aan bewijs.