Speciaal onderwijs uiteindelijk niet bevredigend ideaal
Natuurlijk is het speciaal onderwijs een groot goed. Maar vanuit de christelijke identiteit kan segregatie van leerlingen nooit het ideaal zijn, reageert G. R. van Leeuwen.
In mijn reactie op de lectorale rede van dr. N. J. de Ronde ging ik onder meer in op de visie op inclusief onderwijs. In RD 5-4 heeft een samenvatting gestaan, waarbij werd verwezen naar de volledige tekst van mijn co-referaat op de website van Berséba. Uit de ingezonden reacties blijkt dat niet iedereen de volledige versie heeft gelezen. De discussie is het waard om een nadere toelichting te geven.
Ik schets in het referaat een ideale situatie als stip op de horizon: alle kinderen die onderwijs kunnen volgen naar dezelfde school. En geef daarbij aan dat dit vanuit onze identiteit uitstekend te onderbouwen is. Ontferming over het zwakke, begripvol naar mensen met andere gaven, nabijheid voor kinderen die extra aandacht nodig hebben en acceptatie van de persoon horen bij onze kernwaarden. We zorgen voor elkaar en we vormen één gemeenschap. De school is daar een afspiegeling van. De leerling met goede onderwijsresultaten kan de zwakkere helpen en ook omgekeerd. Een kind moet leren ”samen-leven”. Wat mooi als kinderen vanuit één gemeenschap op dezelfde school vanuit de Bijbel onderwijs mogen ontvangen. We hebben een intrinsieke motivatie om inclusief onderwijs na te streven.
Maatschappelijke ontwikkelingen
Daarnaast zijn er externe redenen te noemen, die pleiten voor inclusief onderwijs. In de eerste plaats is er de afnemende maatschappelijke bereidheid om identiteitsgebonden leerlingvervoer te bekostigen. Het is nodig om ons bewust te zijn van deze werkelijkheid.
Maar er zijn meer maatschappelijke trends te noemen. Wereldwijd is er een ontwikkeling gaande dat mensen met een beperking zo veel mogelijk participeren in de samenleving. Scholen vormen daarvoor een belangrijke ontwikkelomgeving. In weinig landen is de segregatie in het onderwijs zo ver doorgevoerd als in Nederland. Ons land loopt dus achter bij de wereldwijde ontwikkeling naar inclusief onderwijs.
Nederland heeft zich echter wel verbonden aan het ambitie van inclusief onderwijs. In de Salamanca-verklaring, die ons land in 1994 heeft ondertekend, staat onder meer dat „zij die speciale onderwijsbehoeften hebben, toegang moeten hebben tot reguliere scholen die hen kunnen tegemoetkomen binnen een kindgerichte pedagogiek, vaardig in het tegemoetkomen aan deze behoeften.” Daarnaast heeft ons land in 2013 het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap ondertekend. Dat betekent dat een inclusief onderwijssysteem gewaarborgd moet worden: gezamenlijk onderwijs aan personen met en zonder handicap. De Onderwijsraad heeft daar in haar beleidsbrief in december 2016 nadrukkelijk op gewezen. Hiermee staat de discussie die we voeren ineens in een veel breder perspectief.
Kleine samenleving
Echter, in diverse reacties werd aangegeven dat het speciaal onderwijs veel beter is voor het welbevinden van bepaalde kinderen. Dat ontken ik niet. Ik ben blij met onze speciale scholen. Daar wordt elke dag weer een grote prestatie geleverd voor kinderen met zeer zware ondersteuningsvragen. Speciaal onderwijs vloeit echter wel voort uit de huidige organisatie van ons onderwijssysteem. Het gaat mij te ver als in de reacties inclusie van de hand wordt gewezen en voor segregatie wordt gepleit, alsof dat de ideale situatie zou zijn.
Als er een pleidooi gehouden wordt voor segregatie –tot aparte plaatsen in de kerk aan toe– dan is dat strijdig met onze identiteit. Segregatie is erop gericht om kinderen die zich anders ontwikkelen op een andere school onderwijs te laten volgen. Ze passen immers niet goed in ons systeem. Identitair gezien is het een goede ontwikkeling wanneer er steeds minder sprake is van uitsluiting (exclusie) of apart zetten (separatie) van mensen, maar juist meer van meedoen (integratie of inclusie) in de kleine samenleving die een school is.
Geleidelijk proces
We beseffen dat ons onderwijssysteem op dit moment gebaseerd is op regulier en speciaal onderwijs. Dat betekent echter niet dat dit systeem de meest ideale situatie is. Doordat we geneigd zijn te denken vanuit de bestaande situatie, zien we bij nieuwe ontwikkelingen vaak meer bezwaren dan mogelijkheden. Bij het schrijven over onze idealen is het echter goed om verder te kijken dan de huidige situatie en geboeid en met verlangen te kijken naar de stip op de horizon: in toenemende mate groeien naar inclusief onderwijs. Vanuit dit grootse denken maken we daarin dagelijks kleine stappen.
Enkele voorbeelden: de Berséba-scholen in Ederveen en Uddel zijn al behoorlijk ver in het bieden van inclusief onderwijs. In Ochten is het speciaal onderwijs gevestigd in hetzelfde gebouw als een basisschool. Alle kinderen spelen samen op het plein. Natuurlijk is dat even wennen, maar er gebeuren mooie dingen. Verder start er binnenkort een tussenvoorziening in Rijssen, en zijn er op Urk plannen voor een nevenvestiging van het speciaal onderwijs. Dit zijn ontwikkelingen die alles met inclusief denken te maken hebben. Waar we uitkomen, weten we niet. Maar we hebben wel deze stip op de horizon, waarover we graag met ouders en scholen in gesprek gaan: kwalitatief hoogwaardig onderwijs voor al onze kinderen, op een school met de Bijbel.
De auteur is bestuurder van Berséba, de Vereniging voor Reformatorisch Passend Onderwijs.