Steeds meer kinderen naar opvang
Steeds meer kinderen maken gebruik van opvang. In het vierde kwartaal van 2016 gingen 702.000 kinderen naar de dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouders. Tegelijkertijd ligt het aantal werkende vrouwen op het hoogste niveau sinds 2012.
Dat blijkt uit cijfers van de Belastingdienst en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die vrijdag zijn bekendgemaakt. Dat er meer gebruik is gemaakt van kinderopvang komt vooral door de aantrekkende economie en de hogere kinderopvangtoeslag.
Steeds meer vrouwen en mannen met kinderen werken. Vrouwen werken gemiddeld ruim 25 uur per week, moeders met jonge kinderen tot en met 11 jaar nog iets meer.
„Het is fantastisch om te zien dat er steeds meer moeders werken en dat hun kinderen het dan tegelijkertijd naar hun zin hebben op de opvang”, aldus minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Over heel 2016 gingen gemiddeld 682.000 kinderen naar de opvang, tegen 639.000 in 2015 en 620.000 in 2014.
In het vierde kwartaal was de buitenschoolse opvang het meest in trek met 325.000 kinderen, 277.000 gingen naar de dagopvang. Verder hadden 65.000 kinderen van 0 tot en met 3 jaar een gastouder, net als 54.000 kinderen tussen de 4 en 12 jaar. Sommige kinderen maken gebruik van meerdere vormen van opvang.
In 2016 zijn er 768 centra voor dagopvang bijgekomen. Er zijn er nu 7499, 11,4 procent meer dan in 2015. Dat hangt onder meer samen met de omvorming van peuterspeelzalen naar kinderopvanglocaties.
Het aantal locaties voor buitenschoolse opvang is in 2016 met 230 toegenomen tot 6648. Bij de gastouderopvang daalt het aantal plaatsen al jaren. Er zijn nu 919 gastouders minder dan begin 2016.