Nederland is Nederland niet meer
Terwijl de economie opleeft en verreweg de meeste Nederlanders daarin delen, overheersen de onvrede en de onzekerheid. Het grote aantal zwevende kiezers maakt de verkiezingsuitslag moeilijk voorspelbaar en de kabinetsformatie nog minder.
De Kamerverkiezingen van woensdag volgen op een merkwaardige verkiezingscampagne. Nu zijn we de laatste tijd wel wat gewend. De campagne voor het Amerikaanse presidentschap vorig jaar was nog veel uitzonderlijker. We weten inmiddels dat opiniepeilingen altijd een niet te verwaarlozen onzekerheidsmarge hebben. De uitslag van volgende week zou ons dus weleens voor verrassingen kunnen plaatsen.
Een belangrijk deel van de kiezers heeft zijn keus nog steeds niet bepaald. Dat betekent niet dat ze nog alle kanten uit kunnen, maar ze hebben algauw een stuk of drie partijen waarover ze lopen te dubben. Als ze er niet uitkomen, blijven ze wellicht thuis. De partij van de Niet Stemmers (lijst 22) loopt hun stem dan in ieder geval mis.
De grootste
PVV’er Wilders, lange tijd in de peilingen de leider van de partij met de grootste aanhang, onttrekt zich veelal aan reguliere verkiezingsdebatten. Verder is zijn verkiezingsprogram uitermate summier. Rutte werpt zich op als zijn grote tegenstander. Wie niet wil dat Wilders de grootste wordt, moet op de VVD-lijsttrekker stemmen, zo luidt zijn boodschap.
Vervolgens zijn er vijf middelgrote partijen, waarvan de leiders zich niettemin presenteren als kandidaat-premier. Dat geldt ook voor nieuwkomer Klaver van GroenLinks, wiens partij bij de vorige verkiezingen net iets meer stemmen haalde dan de SGP.
Laatstgenoemde partij richt zich in de campagne duidelijk ook op de zwevende kiezer, al dan niet van christelijke signatuur. Tegelijkertijd profiteert zij van het feit dat haar achterban (nog) trouw is aan de partij. Wie weet wat dat bij elkaar gaat opleveren?
Bovendien kan een lijstcombinatie (ook nu weer met de ChristenUnie) verrassende effecten hebben op de zeteltoewijzing. Maar de SGP is ook gevoelig voor een hogere opkomst van de kiezers. De vorige keer lag die op 75 procent. Dat zou nu weleens meer kunnen zijn.
Onvrede
Na jaren van forse begrotingstekorten, bezuinigingen, oplopende werkloosheid en een stagnerende woningmarkt is er nu sprake van het omgekeerde beeld. In economisch opzicht gaat het goed met Nederland. Maar het ziet er niet naar uit dat de regeringspartijen daarvoor bij de stembus beloond worden.
Wellicht is het zo dat de kiezer een positieve economische situatie als normaal ervaart en zich vooral laat leiden door andere gezichtspunten. Vrees voor islamitisch terrorisme, onvrede over de stroom vluchtelingen die binnenkwam, wantrouwen ten opzichte van de politieke elite, onvrede over Europa en over de toegenomen maatschappelijke onzekerheid (dreigende pensioenkortingen, minder vaste banen), dat zijn de zaken die ertoe doen.
Verhelderend was in dit verband het diagram dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een paar maanden geleden publiceerde. Daarin werd de visie van burgers op de maatschappelijke situatie gerelateerd aan de beoordeling van hun eigen leven.
Van twee partijen gold dat de achterban zeer negatief oordeelde over de maatschappij. Dat waren SGP en PVV. Wel was er tussen beide een groot verschil in de taxatie van de eigen positie. De SGP’ers beoordeelden die als heel positief. Ze kwamen wat dat betreft bijna gelijk uit met de achterban van de VVD. Daarentegen zagen de aanhangers van Wilders hun eigen positie als zeer negatief, iets negatiever nog dan SP-kiezers.
Waar wijst dat op? Kennelijk wordt bij SGP-kiezers de zeer kritische houding ten opzichte van de maatschappij niet ingegeven door hun persoonlijke omstandigheden. Daar kun je je iets bij voorstellen. Zij delen veelal in de welvaart, wonen meestal niet in achterstandswijken en worden dan ook nauwelijks geconfronteerd met de problemen van de multiculturele samenleving. Wellicht kun je ook zeggen dat zij wat meer dan anderen weten wat tevredenheid is.
Hellend vlak
Hun pessimistische beoordeling van de maatschappij wordt vooral ingegeven door het steeds meer wegvallen van christelijke waarden en normen. Of het nu om de zondag gaat of om het huwelijk, om abortus of euthanasie, om de secularisatie of de groei van de islam. Dat overheerst in hun oordeelsvorming. Daar is zeker ook reden toe. De wet van het hellende vlak blijkt in tal van gevallen op te gaan.
De zondagsopenstelling van winkels betrof eerst een beperkt aantal koopzondagen. Dat werden er steeds meer. Vervolgens kregen gemeenten de vrije hand en werd de zondag steeds vaker een gewone winkeldag. Wanneer in aangrenzende gemeenten de winkels op zondag open zijn, neemt in gemeenten waar dat niet zo is de politieke en maatschappelijke druk toe om dat verkeerde voorbeeld na te volgen.
De huidige euthanasiewet stelt nog de eis dat er sprake moet zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Eind vorig jaar kwam D66 met een wetsvoorstel om 75-plussers die menen dat hun leven voltooid is het recht te geven hun leven te laten beëindigen. Recent liet D66-leider Pechtold echter ook die leeftijdsgrens los.
Het homohuwelijk geldt inmiddels in onze rechtsorde als een grote verworvenheid. Wie daar wat van durft te zeggen, stelt zich buiten de beschaving. Daarentegen wordt de klassieke betekenis van huwelijk en gezin steeds meer aangetast. Bijvoorbeeld door plannen voor een meervoudig ouderschap.
Andere invulling
Nederland is Nederland niet meer. Dat kun je inderdaad wel zeggen. Maar die uitdrukking krijgt in SGP-kring een andere invulling dan bij de volgelingen van Wilders. Opvallend in het SCP-diagram is ook dat de kiezers van de ChristenUnie veel minder pessimistisch zijn over de maatschappij. In hun waardering van de maatschappelijke ontwikkelingen staan zij dichter bij CDA, PvdA, GroenLinks, D66 en de VVD dan bij de SGP. En dat terwijl beide partijen, met alle verschillen die er zijn, toch als geestverwanten worden beschouwd.
Kennelijk is er bij de kiezers van de ChristenUnie een veel grotere acceptatie van allerlei ontwikkelingen in de moderne maatschappij. Ontwikkelingen die ze veelal niet zullen toejuichen, maar waarbij ze zich min of meer hebben neergelegd.
In SGP-kring houdt men sterker vast aan de notie dat Gods geboden ook voor het publieke leven als norm moeten worden gehanteerd. In ieder geval vindt de gedachte van ChristenUnieleider Segers onlangs in deze krant dat de verschillen tussen ChristenUnie en SGP kleiner worden, in deze onderzoeksgegevens geen steun.
Formatie
Welke kant de kabinetsformatie zal opgaan, is nog volstrekt onduidelijk. Er zullen meer dan twee partijen nodig zijn voor een meerderheidscoalitie. Overigens hadden we vroeger regelmatig coalities van vier of vijf partijen. Maar in de huidige tijd wordt regeringsdeelname door kiezers meestal niet beloond. Dat geldt zeker voor de kleinere regeringspartijen, die maar in beperkte mate hun stempel kunnen drukken, maar door de kiezers gemakkelijk worden afgerekend op het complete regeringsbeleid. De ChristenUnie heeft dat na haar deelname aan het laatste kabinet-Balkenende ook ervaren.
D66 staat hoog in de peilingen en zal best heel wat zetels winnen. Maar bij deze partij gold altijd wel heel sterk dat na een periode van regeringsdeelname die winst weer verdween als de spreekwoordelijke sneeuw voor de zon. Ook het CDA staat op winst na de dramatische verliezen van de laatste verkiezingen. De oude machtspositie is echter voorgoed voorbij. Dat heeft duidelijk te maken met de voortgaande secularisatie.