Verbond
Handelingen 3:25a
„Gijlieden zijt kinderen der profeten en des verbonds, hetwelk God met onze vaderen opgericht heeft.”
Het woord testament wordt gebruikt in de betekenis van een verbond. Zo gebruikt de Heilige Schrift het meestal in Genesis 15 en 17. Zo willen wij het ook hier in deze verhandeling gebruiken.
Het woordje verbond is afgeleid van verbinden en betekent zoveel als een band die twee partijen die zich verenigen aan elkaar verbindt en tot elkaars hulp verplicht en dat niet slechts met woorden of beloften zonder meer, maar ook met schriftelijke verzekeringen en bijzondere daarbij behorende ceremonies. Want de ouden hebben hun verbonden gesloten met bijzondere ceremonies en schriftelijke stukken, waarin stond opgetekend wat de ene partij de andere verschuldigd was, hoelang het verbond zou duren en hoever het strekte. Dan kwam een opperpriester, die de verbonden sluiten moest, en bevestigde het verbond met een bepaald formulier en met bijzondere ceremonies. Daarna werden de verbondsbrieven opgesteld en daarin de gehele inhoud, het wezen en de vorm van het verbond vervat, opdat niet alleen de nu levenden kennis ervan zouden dragen, maar ook het komende geslacht de bewijsstukken zelf ervan hebben zou.
Op dezelfde wijze ging het toe met de testamenten, waarin eerst de erfgenamen met name werden genoemd, daarna de erfenis, de have en het goed beschreven. Daarin werd ook aangewezen welke personen onterfd konden worden. Intussen heeft dit hele testament geen kracht zolang hij niet gestorven is die het gemaakt heeft.
Heinrich Bullinger, predikant te Zürich
(”Het verbond”, 1537)