Hoe een Hongaarse antisemiet zelf Joods bleek te zijn
Het zal je maar gebeuren: ben je antisemiet, blijkt dat je zélf Joods bent. Het overkwam Csanad Szegedi (34). De Hongaarse politicus gaf als neonazi Joden de schuld van alles. Nu volgt hij wekelijks Toralessen.
Tot 2012 was Csanad Szegedi Europees Parlementslid voor Jobbik. Hij was een van de oprichters en een bekend partijlid. Joden hoorden volgens hem bij een wereldcomplot dat eerlijke Hongaren hinderde bij de opbouw van hun trotse, welvarende ‘christelijke’ natie in het hart van Europa.
Zijn denken was doordrenkt van Jodenhaat en van Hongaars slachtofferschap. Veel Hongaren zien hun land als een arme prooi in de klauwen van buitenlandse machten.
Met schreeuwtoespraken zweepte Szegedi mensen op. „Al twintig jaar hebben de Joden onze Heilige Kroon ontheiligd, en ons nationale relikwie belachelijk gemaakt: de Heilige Rechterhand van koning Stefanus”, zei hij. En: „Alles wat de Joden de mensheid ooit hebben gegeven, was een stoffige stenen tafel.” Zijn afkeer gold ook de Roma. Hij runde een winkel met nazispullen.
Lange mouwen
The Jerusalem Post sprak uitgebreid met hem. Szegedi is medeoprichter van de Hongaarse Garde, een fascistische knokploeg. De uniformen zijn ontworpen naar voorbeeld van de Pijlkruisers, een paramilitaire groepering die een sleutelrol speelde bij de moord op 600.000 Hongaarse Joden in 1944. Szegedi vertelt in het interview dat de partij Jobbik al die tijd dubbelspel speelde. Naar buiten toe houdt Jobbik (dat 20 procent van de Hongaarse stemmen krijgt) vol een gewone nationalistische partij te zijn die de Hongaren wil beschermen. In werkelijkheid zijn de neonazi-denkbeelden de echte agenda van deze partij. Volgens Szegedi is deze misleiding 100 procent doelbewust
Hij ontdekte zijn Joods-zijn niet door eigen toedoen, maar door een vijand. Een neonazi die ruzie met hem had, ging wroeten in zijn afstamming. Zo kwam aan het licht dat de moeder van zijn moeder, Magdolna Klein, Joods was – en Szegedi zelf dus ook. Grootmoeder had Auschwitz overleefd, maar dit uit angst altijd stilgehouden. Ze droeg altijd blouses met lange mouwen, zodat niemand het getatoeëerde nummer op haar arm zag. Szegedi’s moeder wist het wel, maar hield het geheim.
Vertrouwen
Ook zijn grootvader bleek een Joodse overlevende. Zijn wereld stond op de kop. Een diepe depressie volgde. Zijn vijand postte het bewijs van zijn Joodse afstamming op internet en de partij noemde hem meteen een spion. „Ik besefte dat ik in een leugen had geleefd en voelde me lichamelijk ziek.” Als een gebroken mens meldde hij zich bij rabbijn Oberlander in Boedapest. Het duurde even voor ze elkaar vertrouwden. „Maar Csanad was iemand die hulp nodig had, ik kon hem niet wegsturen.”
Szegedi bezocht Auschwitz, waar zijn grootvader twee kinderen uit een eerder huwelijk verloor. Hij liet zich besnijden, als de eerste in de familie sinds zijn grootvader in 1902, en hij restaureerde het vervallen graf van een overgrootmoeder. Hij is nu erg enthousiast over Israël, want „daar weten ze van aanpakken.” Zo zijn de snelwegen er veel beter dan in Hongarije, viel hem op.