Geen haalbare optie
Nederland ligt plat. Nu ja, een beetje. Er mag dan in het hele land geen trein rijden, veel werknemers vinden daar, zolang het slechts om één dag gaat, wel een oplossing voor. Lekker een dagje thuis werken, een vrije dag opnemen of met een gemotoriseerde collega meerijden.
Zo gaan de meest noodzakelijke werkzaamheden deze dag gewoon door. Het valt te wensen dat de vakbeweging dit gegeven tot zich laat doordringen. Stakingen mogen dan behoren tot de wettelijk toegestane strijdwapens van werknemers, de geschiedenis leert dat werkonderbrekingen in Nederland zelden of nooit hebben opgeleverd wat vakcentrales ervan verwachtten.
Het is daarom begrijpelijk dat het kabinet tot nu toe wat onderkoeld reageert op alle demonstaties en acties. „Best wel een grote demonstratie”, zei minister De Geus nadat in Amsterdam enkele honderdduizenden mensen de straat op waren gegaan. „Best wel een aardige staking”, zou hij vandaag kunnen zeggen.
Het is niet verkeerd in deze omstandigheden wat laconiek te blijven. Dat kan een ouder ook maar het beste doen bij een stampvoetend kind dat buiten zinnen is van drift. Even laten uitrazen op de eigen kamer is dan het beste. Zo moeten ook de vakbeweging en haar aanhang even uitrazen.
Dit neemt niet weg dat het van een dergelijke vader of moeder verstandig kan zijn een eerste stap te zetten tot verzoening. Iemand moet de verstandigste zijn en het ontsiert een gezagsdrager helemaal niet als hij dat is.
Die beweging zien we gelukkig ook al plaatsvinden. Daar is in de eerste plaats ’verkenner’ Van der Knaap, die wat „rondsnuffelt” bij FNV, CNV, MHP en MKB-Nederland. In de tweede plaats zien we bewindslieden die zich beduidend minder afwerend en gesloten opstellen dan een week geleden. Zo gaf minister De Geus woensdag aan dat hij „breed wil gaan studeren, met als inzet het bereiken van overeenstemming met de vakbeweging.” Dat wijst op een andere grondhouding dat die waarvan hij tot nu toe blijk gaf.
Ook inhoudelijk komen er van regeringszijde zo zoetjesaan wat voorstellen die een verzoening tussen kabinet en vakbeweging kunnen inleiden. Waarnemend premier Zalm ziet wel iets in een vorm van deeltijdpensioen of spaar-VUT. CDA en D66 zoeken het in een versoepeling van de levensloopregeling. Zij willen dat werknemers niet maximaal 150 procent van hun loon kunnen sparen voor rustperioden of vervroegde uittreding, maar 250 procent. Dat zou betekenen dat werknemers via de levensloopregeling al met 61,5 jaar met pensioen zouden kunnen, in plaats van met 63. Dat is van regeringswege in elk geval een positief gebaar.
Tegelijkertijd is het ook niets meer dan dat. Het was de RMU die het voorstel van de coalitie woensdag vakkundig fileerde. Iemand die nu 50 jaar oud is moet dan jaarlijks 22 procent van zijn salaris opzijzetten, rekende de organisatie voor. Dat is natuurlijk voor bijna niemand een haalbare optie. Dat de coalitie beweegt richting bonden is een goede zaak, maar zij zal inhoudelijk wel met betere voorstellen moeten komen om straks een zinvolle bemiddelingspoging te kunnen ondernemen.