Militairen halen schouders op over diversiteit
De pogingen van minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie om de positie van vrouwen, homoseksuelen en allochtonen te versterken worden door het defensiepersoneel zelf lauw ontvangen. Slechts een kleine minderheid vindt dat nodig, blijkt uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
Nog geen twintig procent zou graag zien dat er meer vrouwen bij Defensie zouden werken. Nog minder militair en burgerpersoneel kijkt uit naar meer collega’s met een migratieachtergrond of uit seksuele minderheden. De doorsnee defensiemedewerker is nog altijd blank, heteroseksueel en man, en dat is volgens de onderzoekers dan ook de norm. Vooral mannelijkheid is voor het gros van het personeel belangrijk.
Omdat Defensie een sterke groepscultuur kent, zijn vrouwen, homo’s en allochtonen al gauw mikpunt van discriminatie en pesterijen, stelt het SCP vast. Vrouwen krijgen bij Defensie vier keer zo vaak als elders te maken met ongewenste seksuele aandacht. Grappen over vrouwen en pesterige verwijzingen naar etnische achtergrond zijn aan de orde van de dag. Van melden komt het zelden, hoezeer Defensie dat ook mogelijk maakt en aanmoedigt.
Deze cultuur heeft ook een zonzijde: medewerkers loven de onderlinge saamhorigheid. Ook minderheden zijn mede daardoor doorgaans heel tevreden met hun baan. De onderzoekers waarschuwen wel dat medewerkers aan de dwang om zich te conformeren kunnen bezwijken. Ze bepleiten een ‘inclusieve cultuur’, waarin eigenheid en saamhorigheid samengaan.
Donderdag kondigde een groep militairen aan naar de inspectie van Defensie te stappen omdat ze zich gediscrimineerd voelen en het op hun werk heersende machismo beu zijn. Onder de klagers zijn vrouwen en militairen van Antilliaanse en Marokkaanse komaf.