Dat blijkt uit onderzoek van Aafke Kamstra, waarop ze donderdag aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveerde. Kamstra, die als orthopedagoog bij ’s Heeren Loo werkt, noemt de resultaten zorgwekkend.

Ze bekeek de omvang, aard en frequentie van sociale contacten bij mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (EMB). Kamstra ontdekte dat met het toenemen van de leeftijd zowel het aantal contactpersonen als de frequentie van de sociale contacten afneemt. Gemiddeld zien zij buiten hun begeleiders om „slechts” vijf mensen.

Volgens de orthopedagoog zijn sociale contacten voor iedereen van groot belang en is er geen reden om aan te nemen dat dit niet geldt voor mensen met EMB.

Ook in de woonvoorzieningen zelf is de sociale interactie niet groot. Tussen groepsgenoten onderling wordt nauwelijks interactie gezien en het blijkt dat mensen daar weinig de kans voor krijgen.

Professionals besteden volgens Kamstra in de praktijk weinig aandacht aan het onderhouden of uitbreiden van de sociale netwerken van bewoners. Ze zien het vaak niet als een onderdeel van hun dagelijks handelen.

Kamstra pleit ervoor om hierin verandering te brengen. „Een sociaal netwerk helpt eenzaamheid te voorkomen, het risico op gezondheidsproblemen te verlagen en participatie mogelijk te maken.”