De Geus negeert ultimatum bonden
Minister De Geus van Sociale Zaken gaat niet in op een ultimatum van de vakbonden om zijn CAO-beleid aan te passen. Dat heeft een woordvoerster van de minister woensdag gezegd.
Het ultimatum, waarin de bonden eisen dat De Geus CAO’s met loonsverhogingen blijft opleggen aan alle bedrijven binnen een sector, loopt vandaag af.
De vakcentrales FNV, CNV en MHP zullen de minister voor de rechter dagen om hun eis af te dwingen. Zij verwachten op zijn vroegst medio 2005 een uitspraak.
Het besluit van De Geus CAO’s niet algemeen verbindend te verklaren geldt tijdelijk van 1 november tot eind volgend jaar. Loonstijgingen zijn volgens hem slecht voor de economie. Volgens de vakcentrales handelt De Geus in strijd met de Nederlandse wet en internationale verdragen. De minister bestrijdt dat.
A. Jongerius van de FNV stelt dat het kabinet verantwoordelijk is voor de „overschakeling van een consensusmodel met gedeelde verantwoordelijkheden naar een hard onderhandelingsmodel, waarin iedereen zijn eigen belangen najaagt.” Het kabinet dwingt volgens de CAO-coördinator van de vakcentrale de vakbonden zo veel mogelijk loon binnen te slepen in CAO-onderhandelingen.
„De FNV en de FNV-bonden worden gedwongen zichzelf ook in sterkere mate als marktpartij op te stellen. [Dat betekent] meer nadruk op de harde materiële belangen zoals loon en arbeidstijden. Het kabinet is als een stel hooligans de polder binnengetrokken.”
Voor de komende CAO-onderhandelingen eist de FNV een salarisverhoging van maximaal 1,25 procent. Daarnaast wil de vakcentrale 1,75 procent inzetten om de omstandigheden te verbeteren waaronder mensen werken. Door de opstelling van het kabinet dreigt de totale loonruimte van 3 procent geen maximale grens te worden, zegt Jongerius.
Jongerius benadrukt dat zij geen voorstander is van een harde verhoudingen tussen het kabinet, de werkgevers en de bonden. Dat gaat ten koste van aandacht voor bijvoorbeeld maatregelen om werknemers productiever te maken, het ziekteverzuim tegen te gaan. „Ik huiver als ik zie tot welke verwoestingen die ontwikkelingen kunnen leiden in de sfeer van de arbeidsverhoudingen, de inkomensverdeling en de verdeling van kansen en mogelijkheden.”