Binnenland

Ahmad over de oorlog in zijn geboortestad Aleppo

Hij is de verschrikkingen in Aleppo vorig jaar ontvlucht. „Het leven in de stad is zwaar, erg zwaar.” Ahmad (27) uit Leiden maakt zich ernstig zorgen over zijn familie. „Ze zijn geen moment uit mijn gedachten.” Woensdag is er nog een raket vanuit rebellengebied ingeslagen in hun huis. „Mijn familie is oké. Godzijdank.”

19 December 2016 19:39Gewijzigd op 17 November 2020 00:02
Achmad. Syrische vluchteling uit Aleppo.  beeld Gerard ten Voorde
Achmad. Syrische vluchteling uit Aleppo. beeld Gerard ten Voorde

TOEN

Aleppo was voor de oorlog een prachtige, beroemde stad. Rijk, welvarend, kende geen werkloosheid. Toen de oorlog zes jaar geleden uitbrak, was het gevaar voor ons ver weg. „De oorlog zal Aleppo nooit bereiken”, zeiden we tegen elkaar. Toch kwam de oorlog dichterbij. Telkens een stad verder, totdat het geweld doordrong in de buitenwijken.

Ik studeerde marketing en business aan de universiteit van Aleppo. Als studenten waren we ervan overtuigd: op de universiteit zijn we veilig. De realiteit haalde ons echter in. De straten waar ik woonde, werkte en studeerde, veranderden in oorlogsgebied.

De rebellen én de regering zagen ons als doelwit. Scherpschutters namen ons onder vuur. De universiteit was niet langer veilig. We hebben ons huis en onze auto verloren door de inslag van drie raketten. Mijn vader en moeder waren thuis, maar waren oké.

Ik heb 3,5 jaar voor het Rode Kruis gewerkt onder rebellen én regeringstroepen. „Jullie zijn geweldig, jullie zijn onze toekomst”, zei ik tegen de oppositie. De volgende dag zei ik tegen regeringstroepen: „Jullie zijn geweldig, jullie zijn onze toekomst.” Absurd natuurlijk, maar dat was de enige manier om dit werk te kunnen doen. In een schuilplaats sprak ik een jochie van 9 jaar. Ik vroeg wat hij later wilde worden. Hij zei: „Scherpschutter voor de regering. Omdat de rebellen mijn vader hebben vermoord.”

Toen ik een oproep kreeg voor het leger, ben ik gevlucht. De dienstplicht in Syrië duurt 2,5 jaar, maar op dit moment moet je voor onbepaalde tijd dienen. Ik weet niet wat ik in het leger allemaal had moeten doen. Mijn vader zei: „Je moet vertrekken. Als je niet gaat, schop ik je eruit.” Het vertrek viel mij erg zwaar. Je laat je hart, je familie achter.”

Via Turkije ben ik naar Europa gereisd. Ik ben in Nederland terechtgekomen en heb hier in verschillende azc’s gewoond. Er is niks te doen, je kunt er alleen eten en slapen. Ik heb net een appartement in Leiden gekregen. Prachtig. In Petten heb ik in een restaurant als afwashulp gewerkt om geld te verdienen voor mijn familie.

NU

Mijn ouders, vier zussen en één broer, verblijven nog in Oost-Aleppo. Dat voelt verschrikkelijk. Ze zijn geen moment uit mijn gedachten, ik bid voortdurend voor ze. Ze kunnen niet weg en willen niet weg. Mijn vader is eigenaar van een soort Gamma. Als ze uit de stad vertrekken, verliest mijn vader zijn baan, zijn inkomen. Ze zeggen: „We zijn in Aleppo geboren, we willen ook in Aleppo sterven. Zelfs als Aleppo verwoest is, houden we van de stad.”

Het nieuws over Aleppo volg ik via tv en internet. Elke dag heb ik op Facebook contact met mijn familie, als ze tenminste elektriciteit hebben. Als ik geen contact krijg, maak ik me grote zorgen. Ik bel regelmatig. Maximaal drie minuten. Bellen is erg duur. Ze zeggen altijd: „We zijn gelukkig.” Of: „We hebben nog gebarbecued.” Ik weet dat ze liegen, maar ze willen me niet ongerust maken.

De situatie in Aleppo is hartverscheurend. Er is nauwelijks eten. Geen water, geen elektriciteit. De ene groep moordt de andere uit. In Syrië woedt een wereldoorlog. Deze derde wereldoorlog wordt uitgevochten in één land. Aleppo is tien, twintig, dertig jaar terug in de tijd gebombardeerd.

De situatie in Syrië is niet zwart-wit, maar buitengewoon gecompliceerd. Syrië kent geen onschuldige partijen. Iedereen pleegt wreedheden – regime én rebellen. Ik heb verschillende vrienden verloren door het oorlogsgeweld. Iedereen die wil weten hoe verschrikkelijk de oorlog is, moet een kijkje in Aleppo nemen. Zoals hier in Leiden auto’s en bussen door de straten rijden, zo rijden in Aleppo tanks en pantservoertuigen door de straten.

Welke impact deze situatie op mij heeft? Moeilijke vraag. Ik weet het niet… Ik huil als ik Aleppo zie, als ik aan mijn familie denk. Ik kan hier niets voor hen doen. Niets. Dat voelt zo verschrikkelijk. Ik zeg steeds tegen mezelf: Rustig, kalm. We moeten sterk zijn. Bij het Rode Kruis heb ik geleerd sterk te zijn.

Aleppo vierde deze week het einde van de strijd. Niet omdat Assad de slag heeft gewonnen, maar omdat er een einde aan de gevechten in de stad komt.

STRAKS

Mijn verhaal is niet uniek. Er zijn zo veel Syrische jongeren die hetzelfde hebben meegemaakt. Ik wil een film maken. Een Nederlands-Syrische film onder de titel ”The crisis” over een Syrische jongen die studeerde in Aleppo en daar droomde over de toekomst. En over hoe een meedogenloze oorlog al die dromen met harde hand in duizend stukken kapotsloeg.

Mijn ontvangst in Nederland was hartelijk. Ik ben dankbaar. Maar de eerste reactie die ik kreeg in Zaandam was: „Ga terug naar je eigen land.” Ik was geschokt en bang. Ik dacht: oké, dank je. Sommige mensen denken dat iedereen met een bruine huid en zwart haar een terrorist is. Ik wil in mijn film het verschil tussen Raqqa, de ‘hoofdstad’ van IS, en Aleppo duidelijk maken en uitleggen waarom mensen op de vlucht zijn.

Terugkeren naar Syrië kan ik niet meer. Wie er uiteindelijk wint in Syrië, regime of oppositie, ze zullen mij allebei als verrader beschouwen. Een oplossing voor Syrië komt niet van de regering of de rebellen. Mijn droom is dat ze beide verdwijnen. Ik weet dat het een droom is. Rusland steunt Assad, de VS en Turkije steunen rebellengroepen. Daarom is de crisis zo groot. De internationale gemeenschap moet haar grenzen openen voor Syrische vluchtelingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer