Mens & samenleving

Ex-zwerfjongere belicht als stadsgids het leven van een dakloze

Op zijn negentiende stond hij van de een op de andere dag op straat. Twee jaar lang leefde Andrew (23) als zwerfjongere. Nu neemt hij als gids belangstellenden mee tijdens een bijzondere stadswandeling door Apeldoorn. Onderweg kunnen de deelnemers ervaren wat drank en drugs met een mens doen.

13 November 2020 18:55Gewijzigd op 16 November 2020 20:58
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Het Apeldoornse Oranjepark oogt deze woensdagavond even na zes uur donker en verlaten. Heel wat uren bracht Andrew met vrienden in dit park door, in de tijd dat hij als zwerfjongere leefde. „Als je niks hebt, waar zit je dan de hele dag? Bijvoorbeeld in een park. Daar komen veel dakloze mensen”, vertelt hij.

Andrew is een van de vier gidsen die sinds kort beschikbaar zijn om een rondleiding van ongeveer een uur te geven langs plekken die een rol spelen in het leven van zwerfjongeren. Het Oranjepark ligt op de route tussen het NS-station en het kantoor van Stimenz, een organisatie voor sociaal werk, aan de rand van het centrum.

Het was de bedoeling dat het Apeldoornse college van B en W dit najaar als eerste een rondleiding zou krijgen. Door de coronacrisis kwam dat er nog niet van. Zodra de coronamaatregelen het toelaten, staan de gidsen, in de leeftijd van 19 tot en met 28 jaar, klaar om groepen geïnteresseerden mee op pad te nemen.

De stadswandeling is een initiatief van Stichting Zwerfjongeren Apeldoorn en Stichting Vagebond, die de belangen van dak- en thuislozen behartigt. „In Nijmegen hebben we dit soort rondleidingen al langer”, zegt Ben Kregting van Vagebond. „Daar is het vooral de oudere garde die deze verzorgt. In Apeldoorn richten we ons speciaal op jongeren.”

Het doel van de voettocht is, zegt Kregting, stigma’s tegen te gaan. „Veel mensen associëren daklozen met mensen die ernstig verslaafd zijn, maar dakloosheid heeft veel meer gezichten. Ik ben zelf een jaar dakloos geweest nadat ik door een scheiding op straat kwam te staan.”

Bedelen

Wandelend door het centrum van Apeldoorn wijst gids Andrew op een plek bij een supermarkt waar geregeld een dakloze te vinden is. „Op verschillende plaatsen kom je mensen tegen die bedelen. De man die hier vaak zit, gaf ik een keer 5 euro. Ik had verwacht dat hij meteen drank ging halen, maar hij liep de supermarkt in en kwam even later met eten naar buiten. Mooi om te zien. Daklozen geven hun geld echt niet alleen uit aan drank of drugs.”

Tijdens de wandeling vertelt de gids stukje bij beetje ook iets van zijn levensverhaal. Zijn ouders gingen uit elkaar toen hij nog jong was. Het sterven van zijn opa had een grote impact op Andrew, die destijds een jaar of vijftien was. „Toen hij overleed, stortte mijn wereld in.”

Via oudere schoolvrienden wist hij destijds aan drugs te komen. „Wat ik heb gebruikt? Geen heroïne en geen paddo’s, verder alles. In 2012 besloot ik ermee te stoppen. Het werd me teveel. Nu gebruik ik niet meer.”

Andrew biedt de wandelaar onderweg de mogelijkheid iets van de impact van verdovende middelen te ervaren. Voor een ”drank- en drugs-experience” komen drie simulatiebrillen te voorschijn, die het effect zichtbaar maken van softdrugs, harddrugs en overmatig alcoholgebruik. De omgeving vervaagt meer of minder sterk en de wandelaar vervolgt voor zijn gevoel waggelend zijn weg.

Ben Kregting wijst erop dat deze ervaring z’n beperkingen heeft. „Ruim 80 procent van degenen die drugs gebruiken heeft traumatische ervaringen meegemaakt. Zij gebruiken drugs of alcohol om hun pijn niet te voelen. De trauma’s die daarachter liggen, kunnen we niet simuleren.”

Slaaphuis

Andrew volgde na het voortgezet onderwijs een mbo-2-opleiding horeca en werkte enige tijd via uitzendbureaus. „Ik ben afgestudeerd kok. Maar het werk was te zwaar voor me. Ik heb een erfelijke spierziekte. Mijn rug en benen werken niet goed mee.”

Op zijn negentiende belandde Andrew op straat toen hij de kamer die hij huurde moest verlaten. Hij kon tijdelijk terecht bij de opa en later de moeder van zijn vriendin, die zelf op een locatie voor begeleid wonen verbleef. „Ik vond telkens een andere slaapplek, al was het maar een matras op de grond. Alles was goed, zo lang ik niet buiten hoefde te slapen.” Hij houdt even stil en wijst naar het Slaaphuis voor daklozen aan de overkant van de straat. „Dat was geen optie voor mij. Het kostte geld om daar te overnachten en overdag mocht je er niet zitten.”

Met steun van onder meer Stimenz kreeg Andrew na twee jaar dak- en thuisloosheid zijn leven weer op de rails. „Die organisatie hielp me met het krijgen van een uitkering, het vinden van woonruimte en het inrichten van m’n huis. Zonder die hulp had ik nog in de ellende gezeten.”

Andrew woont nu samen met zijn vriendin, die een opleiding volgt. „Ik doe vooral het huishouden. Een baan van 40 uur is vanwege mijn spierziekte voor mij geen optie.” Met de rondleidingen hoopt hij bij te dragen aan een betere beeldvorming over dakloosheid. „Mensen denken vaak: het is je eigen schuld als je dakloos bent. Maar veel daklozen is het gewoon overkomen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer