Voorzichtig wordt al gekeken naar nieuw pand Buitenlandse Zaken
Het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) zit nog maar drie jaar in het pand aan de Rijnstraat in Den Haag, maar er wordt toch al voorzichtig gekeken of het ergens anders zou kunnen worden ondergebracht. Vanaf het begin klagen de ambtenaren over het gebouw tegenover het Centraal Station.
Een gebrek aan werkplekken (daarvan waren er 3000 bestemd voor 6000 werknemers), een sombere inrichting en een tekort aan privacy, waren veelgehoorde klachten. Een jaar na oplevering werd het pand daarom al weer verbouwd. Ook werd een deel van de ambtenaren van het ministerie elders ondergebracht.
Maar daarmee zijn de problemen nog steeds niet opgelost. Voldoende bureaus zijn er nog steeds niet en glasplaten in de gevel kunnen barsten wat bij harde wind tot gevaarlijke situaties leidt. Verder zijn er problemen met de informatieveiligheid. Ook wil Buitenlandse Zaken graag alle medewerkers onder een dak hebben.
De Algemene Rekenkamer onderzoekt op dit moment of het pand aan de Rijnstraat wel geschikt is voor Buitenlandse Zaken, schrijft Blok aan de Kamer. „In interdepartementaal verband wordt onderzocht of BZ in zijn geheel in een eigen gebouw kan worden gehuisvest, dat ook past bij de werkzaamheden van het ministerie”, voegt hij eraan toe.
De plannen zijn nog niet heel concreet, zo is te horen. Er is nog geen gebouw gevonden voor het ministerie en het is niet duidelijk wanneer het zover is. Het is daarnaast ook afwachten hoe het straks verder gaat na de coronatijd. Gaat iedereen dan weer op kantoor werken of blijven veel ambtenaren thuis werken.
In het gebouw aan de Rijnstraat is ook het ministerie van Infrastructuur gehuisvest net als enkele andere overheidsdiensten.