Vergunst: Vreugde in het ambt niet vanzelfsprekend
Het dragen van een ambt in de kerk is door de tijd heen zwaarder geworden, stelt drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland.
Onder redactie van Vergunst verscheen onlangs in de Artiosreeks van de Gereformeerde Bond het boek ”Op zoek naar vreugde in het ambt”.
„Voor zowel ouderlingen en diakenen die al langer dienen als voor nieuw aangetreden ambtsdragers blijft het nodig om na te denken over wat het ambt inhoudt”, zegt Vergunst. „Het ambt is geen functie, zoals koster of leider van de jeugdvereniging. Op huisbezoek kom je namens de Heere Jezus om met gemeenteleden te spreken over hun persoonlijke verhouding tot God.”
Missen kerkenraadsleden vaak vreugde in hun ambt?
„Het is niet vanzelfsprekend dat een kerkenraadslid vreugde in het ambt ervaart. Daar moet een ambtsdrager zich voor inspannen en naar op zoek gaan. De vreugde wordt gemist als het gesprek over het leven met God er niet is, als het ambt vooral opgaat in dingen regelen en veel vergaderen.
In 2001 verscheen er in de hervormde kerkprovincie Gelderland al een rapport waarin staat dat een op de zes ambtsdragers na een termijn terugtreedt uit het ambt en uit teleurstelling uit de gemeente verdwijnt. Dan is er wel iets gebeurd. Nog maar tien, vijftien jaar geleden leek het vanzelfsprekend dat iedereen na de eerste periode doorging. Dat zie je veranderen.”
Hoe moet een getrouwde ambtsdrager omgaan met de combinatie van gezin, werk en ambt?
„Op zijn huwelijksdag heeft een man ja gezegd op de vraag of hij op een Bijbelse wijze zijn gezin wil leiden. Ook bij de doopvont heeft zijn ja-woord geklonken. Daarnaast spreekt het huwelijksformulier over het uitoefenen van een goddelijk beroep.
Het gezin moet vooropstaan in het zoeken naar de balans, daar ligt de eerste verantwoordelijkheid van de man. De tweede verantwoordelijkheid ligt in de samenleving, de derde binnen de gemeente. Het ambt aanvaarden kan alleen als er ruimte is in het gezin, als daar stabiliteit is.”
Belemmert de steeds luidere mening van individuele kerkgangers de vreugde in het ambt?
„Mensen kunnen op huisbezoek inderdaad reageren: „U zegt dit nu wel, maar ik vind iets anders.” Een huisbezoek mag beslist geen uitwisseling van meningen zijn. Als iemand zijn mening uitdraagt, is het als ambtsdrager belangrijk de vraag te stellen: „Hoe denk je dat de Bijbel hierover spreekt?” Om dan samen op zoek te gaan naar wat Gods Woord zegt.
Stel nu dat iemand tijdens het huisbezoek voorstelt om een speciale kinderdienst te beleggen, omdat die persoon het belangrijk vindt dat er meer aandacht is voor kinderen. Het is dan een gave om als ambtsdrager het verlangen achter zo’n vraag te proeven. Wil degene tegenover je iets anders? Of is er een verlangen om de kinderen bij Gods Woord te houden? Als dat laatste het geval is, praat je op een ander niveau.”
Hoe vindt een ambtsdrager vreugde in het ambt?
„In de eerste plaats door voortdurend de verborgen omgang met de Heere te zoeken. Door te lezen in Gods Woord en te bidden voor jezelf en de gemeenteleden die aan jouw zorg zijn toevertrouwd.
Zelf vind ik huisbezoeken bij zowel jonge gezinnen als bij oudere mensen enorm waardevol. Het is belangrijk niet lang zelf aan het woord te zijn, maar om vanuit oprechte belangstelling naar de ander te luisteren. Om vervolgens samen te ontdekken wat de Bijbel ons zegt. Daarover doorpraten geeft vreugde en de verbondenheid die daaruit voortvloeit, overstijgt meningen.”