„De 1-aprilgrap sterft langzaam uit”
Soldaten, ziekenhuiswerknemers en zeelui moeten een dezer dagen oppassen. Juist in die sectoren komen nog veel 1-aprilgrappen of zogenoemde fopdrachten voor. In andere sectoren sterft het fenomeen 1-aprilgrap langzaam uit, concludeert onderzoeker P. Burger in het aprilnummer van het blad Onze Taal.
Het onderzoek zelf is zeker geen aprilgrap, bezweert een woordvoerder van het blad. „Peter Burger deed verleden jaar een oproep om voorbeelden van dergelijke grappen in te sturen. Hij kreeg er een flink aantal binnen, maar ondanks die hoeveelheid blijkt de traditie nog maar door een minderheid in ere te worden gehouden.”
Je zusje naar de drogist sturen voor een potje ooievaarskuitenvet of een nieuwe collega naar het magazijn voor luchthaken of de map met zoekgeraakte stukken. Dergelijke humor raakt steeds minder in zwang. En ook tijdens ontgroeningen worden fopdrachten minder gebruikt.
Burger concludeert dat het gaat om kwijnend cultuurgoed. Toch zijn er nog sectoren waar de grappen floreren, zoals laboratoria, de koopvaardij en de bouw. Volgens de onderzoeker komt dat doordat fopdrachten het het best doen waar er onderscheid bestaat tussen buitenstaanders en insiders, en tussen hoger- en lagergeplaatsten.