Deur open deelname niet-EU-landen aan Europese defensieprojecten
De EU zet de deur open voor niet-EU-landen om mee te doen aan defensieprojecten waarin groepjes lidstaten structureel samenwerken. De lidstaten zijn strikte voorwaarden overeengekomen waar een derde land, bijvoorbeeld de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk, aan moet voldoen om te kunnen inschrijven op een Europees samenwerkingsproject, zoals de ontwikkeling van defensiematerieel of cyberveiligheid.
Een geïnteresseerd niet-EU-land moet aan een aantal politieke, inhoudelijke en juridische criteria voldoen, zoals de Europese grondwaarden delen, geen strijdige veiligheidsbelangen hebben en vertrouwelijke informatie kunnen uitwisselen. Als het zich wil inschrijven voor een project moeten de andere deelnemers daar unaniem mee instemmen. Daarna moeten alle EU-ministers van Defensie het ook nog goed vinden.
Er lopen momenteel al 47 zogeheten PESCO-projecten waarin 25 EU-landen waaronder Nederland in groepjes samenwerken. PESCO staat voor permanente, gestructureerde samenwerking en werd in 2017 opgezet.
Nederland was al langer voorstander van het betrekken van derde landen bij bepaalde projecten. Minister Ank Bijleveld zei eerder bijvoorbeeld dat het handig is als Amerikanen, Noren of Britten meedoen, bijvoorbeeld om militair materieel van Rotterdam naar Litouwen te krijgen. Nederland vervult in samenwerking met de NAVO een voortrekkersrol bij het versoepelen van de militaire mobiliteit door Europa. Ook is Nederland in PESCO-verband onder meer betrokken bij een coördinatiecentrum rond cyberveiligheid en een initiatief om dreigingen vanuit de ruimte te kunnen volgen en tegen te gaan.