Vrouwen en baby’s in Iraaks massagraf
Amerikaanse onderzoekers hebben in Noord-Irak een massagraf ontdekt met daarin de lichamen van vrouwen en baby’s. Hiermee lijkt het bewijs geleverd dat tijdens het bewind van de verdreven president Saddam Hussein vrouwen en kinderen zijn geëxecuteerd. Dat heeft de Britse omroep BBC woensdag gemeld.
Volgens de deskundigen gaat het vermoedelijk om een graf met Koerdische vrouwen en kinderen. Ze zijn wellicht vermoord in 1987 en 1988 toen het Iraakse leger hard optrad tegen Koerden in Noord-Irak. Ook zijn er skeletten gevonden van ongeboren baby’s. De jongste foetus die is gevonden was ongeveer achttien weken oud, aldus een onderzoeker die werkt voor het Iraakse Speciale Tribunaal (IST), dat de misdaden gedurende het regime van Saddam onderzoekt.
Naar schatting zijn gedurende het bewind van Saddam Hussein in totaal 300.000 mensen vermoord.
De coalitiestrijdkrachten in Irak hebben vorige maand twee vergeefse pogingen gedaan de Brit Kenneth Bigley en de Amerikanen Eugene Armstrong en Jack Hensley te bevrijden. Dat heeft een Amerikaanse regeringswoordvoerder dinsdag gezegd. De eerste operatie om de drie ingenieurs te redden werd uitgevoerd vóór 20 september, de vermoedelijke datum waarop Armstrong door de ontvoerders werd onthoofd. De tweede vond plaats na de dood van Armstrong, maar voordat op 21 september het bericht kwam dat ook Hensley om het leven was gebracht.
Volgens de Amerikaanse zender CNN werd bij geen van de twee operaties een spoor gevonden van de drie ingenieurs, die op 16 september uit hun huis in Bagdad waren ontvoerd. Bigleys dood werd afgelopen zondag bevestigd.
Een Iraakse video die dinsdag op een website is opgedoken toont de onthoofding van een „sjiitische moslim” die het Amerikaanse leger zou hebben gediend door „soennitische leiders te vermoorden.” De gewapende en gemaskerde mannen die de onthoofding uitvoeren zeggen te behoren tot het soennitische Ansar al-Sunna Leger.
Een Amerikaanse fotograaf die zondag in Bagdad was ontvoerd, is vrijgelaten. Dat heeft het fotopersbureau waarvoor hij werkt dinsdag laten weten. Fotograaf Paul Taggart verblijft momenteel in het kantoor van The New York Times in Bagdad en heeft al telefonisch contact met zijn ouders gehad, aldus World Picture.
Iraakse, Italiaanse en Roemeense strijdkrachten hebben dinsdag in het zuiden van Irak een inval gedaan in een dorp dat geldt als een bolwerk van terroristen. Zij hielden er een bende van tien personen aan die wordt verdacht van het ontvoeren van buitenlanders voor losgeld.
De Iraakse interim-regering probeert intussen de bezorgdheid van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) over verdwenen materialen die kunnen worden gebruikt om kernwapens mee te maken, af te zwakken. Zij heeft wapeninspecteurs uitgenodigd om inspecties uit te voeren.
Minister van Technologie Rashid Omar reageerde daarmee gisteren op een brief die het IAEA een dag eerder naar de VN-Veiligheidsraad had gestuurd. IAEA-topman Mohammed al-Baradei schrijft daarin dat uit satellietbeelden blijkt dat gebouwen waarin hoogwaardig materiaal en gereedschap lag opgeslagen, na de Amerikaanse invasie vorig jaar „ogenschijnlijk systematisch zijn ontmanteld.”
Volgens Al-Baradei is een deel van het gevoelige materiaal, zoals raketmotoren, in het buitenland te koop aangeboden. Zo doken twaalf motoren van Iraakse al-Samud 2-raketten begin dit jaar op in de haven van Rotterdam. Maar het grootste deel van het verdwenen materiaal zou spoorloos zijn.