Geestelijke verzorging in thuissituatie langer geborgd
Minister De Jonge (Volksgezondheid) zet de huidige tijdelijke subsidie voor de geestelijke zorg in de thuissituatie voort tot 1 januari 2022.
Dat betekent dat er komend jaar opnieuw een bedrag van 6 miljoen euro beschikbaar is dat via de netwerken palliatieve zorg wordt verdeeld.
Van een snelle vergoeding van deze zorg vanuit een van de zorgwetten kan echter nog geen sprake zijn. Er is daarvoor onder meer nog onvoldoende zicht op de effectiviteit van het werk van geestelijke verzorgers; een van de vereisten voor de bekostiging. Via het ZonMw-programma Zingeving laat De Jonge de kennis hierover wel in kaart brengen.
Tegelijkertijd kan ook de subsidiëring om juridische redenen niet te lang meer duren. Om een dreigend gat te voorkomen, wil De Jonge het werk van geestelijk verzorgers daarom per 1 januari 2022 doorgang laten vinden en financieren door er een overheidsopdracht voor te verstrekken. Een nog uit te voeren marktverkenning moet uitwijzen via welke landelijk werkende organisaties dat zou kunnen. De brief noemt in dat kader onder meer de Centra voor Levensvragen.
In 2019 zijn er via de netwerken palliatieve zorg 12.000 consulten voor 3.000 cliënten geregistreerd, naast ruim 650 groepsconsulten, ruim 2.250 deelnames aan multidisciplinair overleg en 6.000 opleidingsuren. Slechts een deel van de beschikbare middelen is daarbij ingezet, omdat de zorg nog in opbouw was. Vanwege de coronacrisis blijft ook dit jaar mogelijk een deel van het geld op de plank liggen.
De Jonge meldt verder dat hij een onafhankelijk advies wil inwinnen over een eventueel op te zetten expertisegroep of –centrum. Dat zou een rol moeten spelen bij het adequaat verdelen van de middelen voor geestelijke verzorging in de thuissituatie.