De Rabobank presenteert deze cijfers in haar toekomstvisie op de varkenshouderij. Als oorzaak voor de verwachte daling van het aantal varkensbedrijven noemt de bank grote investeringen, schaalvergroting, pessimisme, het ontbreken van bedrijfsopvolgers en een gevoel van afnemende ondernemersvrijheid.

De Rabobank concludeert dat de varkenshouderij in Nederland haar concurrentiepositie niet langer kan baseren op kostprijs. De toekomst van de sector ziet de bank in het zogenoemde kwaliteitssegment van de markt. Om toekomst te geven aan zoveel mogelijk bedrijven in de sector is het wel noodzakelijk de vraag naar kwaliteitsproducten te stimuleren.

Gesloten bedrijven met meer dan 200 zeugen hebben de beste mogelijkheden om het in de toekomst vol te houden. Nu voldoen 400 bedrijven, ofwel 2,5 procent, aan deze eis voor voldoende toekomstperspectief. De Rabobank oordeelt daarom ook dat een structuurverbetering in de varkenssector noodzakelijk is.

Voor de pluimveehouderij verwacht de bank eenzelfde scenario. Onderzoekers van de bank denken dat het aantal leghennen de komende tien jaar met 25 tot 30 procent zal afnemen. De bank noemt deze afname een realistisch scenario.

Verder zal de pluimveehouderij gekenmerkt worden door een exponentiële groei van scharreleieren. Dit komt vanwege de toenemende aandacht voor welzijn, terwijl het totaalaantal hennen in Nederland zal dalen.